Volledig Beknopt
Hoofdstuk Inhoud
De plicht der christenen tegenover gelovigen, zowel als tegenover andere meesters. (1-5) Het voordeel van godsvrucht met tevredenheid. (6-10) Een plechtige opdracht aan Timotheüs om getrouw te zijn. (11-16) De apostel herhaalt zijn waarschuwing aan de rijken, en sluit af met een zegening. (17-21)
Commentaar op 1 Timotheüs 6:1-5
(Lees 1 Timotheüs 6:1-5)
Christenen moesten niet veronderstellen dat godsdienstige kennis, of christelijke voorrechten, hun enig recht gaven om heidense meesters te verachten, of om wettige bevelen ongehoorzaam te zijn, of om hun fouten aan anderen te openbaren. En zij, die het voorrecht genoten bij gelovige meesters te wonen, mochten hun respect en eerbied niet onthouden, omdat zij gelijk waren in godsdienstige voorrechten, maar moesten met dubbele ijver en opgewektheid dienen, vanwege hun geloof in Christus, en als deelgenoten van zijn vrije verlossing. Wij mogen geen enkel woord als heilzaam aanvaarden, behalve de woorden van onze Heer Jezus Christus; aan deze moeten wij ongeveinsd onze toestemming geven. Gewoonlijk zijn zij het meest trots, die het minst weten; want zij kennen zichzelf niet. Vandaar komen nijd, twist, gekijf, kwaadsprekerij, geschillen die een en al subtiliteit zijn, en van geen degelijkheid, tussen mensen van verdorven en vleselijk verstand, onwetend van de waarheid en haar heiligende kracht, en hun werelds voordeel zoekend.
Commentaar op 1 Timotheüs 6:6-10
(Lees 1 Timotheüs 6:6-10)
Die van het christendom een beroep maken om hun beurt in deze wereld te dienen, zullen teleurgesteld worden; maar zij die het als hun roeping beschouwen, zullen ondervinden dat het de belofte inhoudt van het leven dat nu is, zowel als van dat wat komen gaat. Hij die godvruchtig is, zal zeker gelukkig zijn in een andere wereld; en als hij tevreden is met zijn toestand in deze wereld, heeft hij genoeg; en alle waarlijk godvruchtige mensen zijn tevreden. Wanneer wij in de grootste nood worden gebracht, kunnen wij niet armer zijn dan toen wij in deze wereld kwamen; een lijkwade, een doodskist en een graf, zijn alles wat de rijkste man in de wereld kan hebben van al zijn rijkdom. Als de natuur tevreden moet zijn met weinig, moet de genade tevreden zijn met minder. De levensbehoeften zijn gebonden aan de verlangens van de ware christen, en daarmee zal hij zich tevreden trachten te stellen. We zien hier het kwaad van hebzucht. Er wordt niet gezegd: zij die rijk zijn, maar zij die rijk willen worden; die hun geluk in rijkdom stellen, en gretig en vastbesloten zijn in het nastreven ervan. Degenen die dat zijn, geven Satan de gelegenheid om hen te verleiden, hen ertoe te brengen oneerlijke middelen te gebruiken en andere slechte praktijken, om hun winst te vergroten. Ook leiden zij tot zovele bezigheden en zo’n haast van zaken, dat er geen tijd of neiging overblijft voor geestelijke godsdienst; zij leiden tot banden die tot zonde en dwaasheid leiden. Tot welke zonden zullen mensen niet worden aangetrokken door de liefde voor geld! Mensen kunnen geld hebben en er toch niet van houden; maar als ze ervan houden, zal dit hen naar alle kwaad drijven. Elke vorm van slechtheid en ondeugd, op de een of andere manier, groeit uit de liefde voor geld. Wij kunnen niet om ons heen kijken zonder vele bewijzen hiervan te zien, vooral in een dag van uiterlijke voorspoed, grote uitgaven en losse professie.
Commentaar op 1 Timotheüs 6:11-16
(Lees 1 Timotheüs 6:11-16)
Het past slecht bij alle mensen, maar vooral bij mensen van God, om hun hart te richten op de dingen van deze wereld; mensen van God moeten zich bezighouden met de dingen van God. Er moet een strijd zijn met corruptie, en verzoekingen, en de machten der duisternis. Het eeuwige leven is de kroon die wordt voorgesteld voor onze bemoediging. Wij zijn geroepen om ons daarop vast te leggen. De rijken moeten in het bijzonder gewezen worden op hun gevaren en plichten, wat betreft het juiste gebruik van rijkdom. Maar wie kan zo’n opdracht geven, die niet zelf boven de liefde staat voor de dingen die rijkdom kan kopen? De verschijning van Christus is zeker, maar het is niet aan ons om de tijd te kennen. Sterfelijke ogen kunnen de helderheid van de goddelijke heerlijkheid niet verdragen. Niemand kan tot Hem naderen dan zoals Hij bekend is gemaakt aan zondaars in en door Christus. De Godheid wordt hier aanbeden zonder onderscheid van Personen, zoals al deze dingen naar behoren worden gesproken, hetzij van de Vader, de Zoon, of de Heilige Geest. God wordt ons geopenbaard, alleen in en door de menselijke natuur van Christus, als de eniggeboren Zoon van de Vader.
Commentaar op 1 Timotheüs 6:17-21
(Lees 1 Timotheüs 6:17-21)
Rijk zijn in deze wereld is iets heel anders dan rijk zijn jegens God. Niets is onzekerder dan wereldse rijkdom. Zij, die rijk zijn, moeten inzien, dat God hun hun rijkdommen geeft; en Hij alleen kan geven om ze rijkelijk te genieten; want velen hebben rijkdommen, maar genieten ze slecht, niet het hart hebbende om ze te gebruiken. Wat is het beste bezit waard, meer dan als het gelegenheid geeft om meer goed te doen? Door vruchten van liefde het geloof in Christus te tonen, laten wij het eeuwige leven vasthouden, wanneer de genotzuchtigen, gierigaards en goddelozen rondom, hun ogen in kwelling opheffen. De geleerdheid die zich tegen de waarheid van het evangelie verzet, is geen echte wetenschap of echte kennis, anders zou zij het evangelie goedkeuren en ermee instemmen. Zij die de rede boven het geloof stellen, lopen gevaar het geloof te verlaten. Genade omvat alles wat goed is, en genade is een teken, een begin van heerlijkheid; waar God genade geeft, zal Hij heerlijkheid geven.