Als er hoop is, ligt die bij de proletariërs.
Winston schrijft dit in het begin van de roman in zijn verboden dagboek. Het geeft zijn overtuiging weer dat Partijleden, zelfs als ze opstandig zijn, nooit in staat zullen zijn de Partij van binnenuit omver te werpen, maar dat een dergelijke grootscheepse actie alleen mogelijk zou zijn door de veel talrijkere, maar wreed arme sociale groep die bestaat uit de proletariërs, of “proles” in de taal van de roman.
Ik begrijp HOE: Ik begrijp niet WAAROM.
Winston schrijft dit in zijn verboden dagboek nadat hij enige tijd heeft nagedacht over de aard van de Partij en haar controle over de bevolking. In zekere zin vertegenwoordigt deze vraag Winstons belangrijkste reis in de roman. Hij komt er pas achter waarom de Partij doet wat ze doet als hij in de klauwen van de Dunkpolitie zit en gemarteld wordt in het Ministerie van Liefde.
Luister. Hoe meer mannen je hebt gehad, hoe meer ik van je hou. . . Ik haat zuiverheid. Ik haat goedheid. Ik wil dat iedereen tot op het bot corrupt is.
Winston spreekt tot Julia als ze elkaar voor het eerst leren kennen. Hij is niet jaloers of bezorgd over het aantal seksuele partners dat Julia heeft gehad, maar verheugt zich juist over haar vroegere ervaringen, omdat elke ervaring een daad van rebellie tegen de partij vertegenwoordigt, en Julia’s rebelsheid is een van de kwaliteiten die Winston het aantrekkelijkst vindt.
In dit spel dat we spelen, kunnen we niet winnen. Sommige vormen van mislukking zijn beter dan andere, dat is alles.
Winston en Julia hebben het over het feit dat wat ze ook doen, ze onvermijdelijk in handen van de Dunkpolitie terecht zullen komen. Het soort mislukking dat volgens Winston beter is dan anderen, is sterven terwijl hij de Partij haat, een lot dat hem in de laatste momenten van de roman door de Dunkpolitie zal worden ontzegd.
Ik ben bang voor de dood. Jij bent jong, dus vermoedelijk ben jij er banger voor dan ik. Uiteraard stellen we het zo lang mogelijk uit. Maar het maakt niet veel uit. Zolang mensen mensen blijven, zijn dood en leven hetzelfde.
Winston en Julia praten over de vraag of zij hun romance moeten afbreken om te proberen zo lang mogelijk in leven te blijven. Winston observeert een algemeen aspect van de menselijke conditie, namelijk dat het concept van in leven zijn betekent dat we op een dag zullen sterven. Winston verwoordt ook een gedachte die specifiek is voor de wereld van de roman, namelijk dat het leven onder de Partij een soort levende dood is.
Ik denk niet dat het iets is – ik bedoel, ik denk niet dat het ooit van enig nut is geweest. Dat is wat ik er zo leuk aan vind. Het is een stukje geschiedenis dat ze vergeten zijn te veranderen. Het is een boodschap van honderd jaar geleden, als je wist hoe je die moest lezen.
Winston legt zijn presse-papier uit aan Julia. Zoals met zoveel dingen in de roman wordt de waarde ervan voor Winston afgemeten aan de mate waarin het als verbinding met het verleden kan dienen. Hij waardeert de presse-papier niet omdat hij mooi is of zelfs omdat hij verboden is, maar omdat hij een artefact is van de geschiedenis die de Partij heeft proberen uit te wissen.
Ik kan me niet voorstellen dat we in ons eigen leven iets kunnen veranderen. Maar je kunt je wel voorstellen dat er hier en daar kleine verzetsgroepjes ontstaan, kleine groepjes mensen die zich aaneensluiten en geleidelijk aan groeien, en zelfs een paar platen achterlaten, zodat de volgende generaties verder kunnen gaan waar wij zijn opgehouden.
Winston spreekt met Julia en schetst zijn visie op hoe zijn eigen kleine verzet en opstanden passen in het grotere verhaal van de omverwerping van de Partij op een dag. Zijn sentiment weerspiegelt het feit dat Winston, ook al weet hij dat hij de Partij nooit tijdens zijn leven zal zien vallen, reden heeft om te denken dat zijn daden betekenis hebben. Dezelfde gedachte komt naar voren in de geschriften van Emmanuel Goldstein.
Wij geloven dat er een soort samenzwering is, een soort geheime organisatie die tegen de Partij werkt, en dat jullie daarbij betrokken zijn. Wij willen ons erbij aansluiten en ervoor werken. Wij zijn vijanden van de partij. We geloven niet in de principes van de Ingsoc. We zijn misdadigers. We zijn ook overspeligen. Ik zeg u dit omdat we ons aan uw genade willen overleveren. Als u wilt dat we onszelf op een andere manier beschuldigen, zijn we er klaar voor.
Hier spreekt Winston met O’Brien, wanneer hij wordt uitgenodigd in O’Brien’s appartement. Winston en Julia geven hun verzet tegen de partij prijs, omdat ze denken dat O’Brien lid is van de Broederschap die werkt om de partij omver te werpen. Deze bekentenis zal snel leiden tot de arrestatie en marteling van Winston en Julia door de Thought Police.