Doelstelling: We onderzochten de ambulante bloeddruk (BP) bij Chinezen op het platteland en vergeleken de kenmerken met die gerapporteerd in andere bevolkingsstudies.
Methoden: We hebben inwoners uit zes dorpen van het district JingNing, China, gerekruteerd. We registreerden de ambulante bloeddruk met behulp van 90207 SpaceLabs monitoren. Getrainde artsen maten de conventionele bloeddruk bij de deelnemers thuis. Hypertensie werd gedefinieerd als een conventionele bloeddruk van > of = 140/ > of = 90 mmHg of een aandoening die de inname van antihypertensiva vereist. Met behulp van MEDLINE zochten we naar bevolkingsonderzoeken over ambulante bloeddrukmeting.
Resultaten: De 356 deelnemers (12-86 jaar) omvatten 192 (53,9%) vrouwen en 117 (32,9%) hypertensieve patiënten. Bij alle deelnemers was de systolische/diastolische bloeddruk thuis gemiddeld 129/80 mmHg. De gemiddelde bloeddruk in de kamer was 121/77 mmHg over 24 uur, 126/81 mmHg overdag (0800 tot 1800 uur) en 112/70 mmHg ’s nachts (2200 tot 0400 uur). De wakker- en slaapbloeddruk bedroegen gemiddeld respectievelijk 126/82 en 112/70 mmHg. Het gebruik van eerder gepubliceerde definities van dag (1000 tot 2000 uur) en nacht (middernacht tot 0600 uur) in plaats van de hierboven gegeven definities, verhoogde de verschillen in bloeddruk met de wakkere en slapende bloeddruk van respectievelijk 0,4/0,2 tot 1,2/1,0 mmHg en van 0,3/0 tot 1,4/1,6 mmHg. Vergeleken met de waarden overdag was de conventionele bloeddruk 2,7/3,1 mmHg lager bij normotensieve personen, maar 14,9/1,3 mmHg hoger bij hypertensieve patiënten. Bij onze normotensieve personen was de diastolische bloeddruk overdag en ’s nachts 1 tot 4 mmHg en 3 tot 7 mmHg hoger dan in vijf andere bevolkingsonderzoeken bij Kaukasiërs of Japanners, terwijl de nachtelijke bloeddruk bij onze deelnemers 9/5 mmHg lager was dan bij Chinezen die in Taiwan wonen.
Conclusies: We toonden significante verschillen aan in de kenmerken van de ambulante bloeddruk tussen Aziatische en Kaukasische populaties. In welke mate verschillende activiteitspatronen en genetische en omgevingsfactoren deze context-afhankelijkheid verklaren, moet nog worden opgehelderd.