Symptomen. ESRD treedt meestal op wanneer het chronische nierfalen zover is gevorderd dat de nierfunctie minder dan 10 procent van de capaciteit bedraagt. Op dat moment is het lichaam niet meer in staat om normaal urine te produceren, als het dat al kan. Andere symptomen kunnen zijn: verminderde eetlust, vermoeidheid, hoofdpijn, verwardheid, misselijkheid, braken, toevallen, jeukende huid, algemene zwelling, gele huidskleur, en gemakkelijk blauwe plekken of bloedingen.
Behandeling. Wanneer er sprake is van nierfalen in het eindstadium, kan alleen dialyse of transplantatie de anders fatale ophoping van vloeistoffen en afvalstoffen voorkomen. Er zijn twee soorten dialyse. Hemodialyse maakt gebruik van een machine om het bloed te ontdoen van afvalstoffen, meestal in drie wekelijkse sessies van enkele uren. Peritoneale dialyse, waarbij een plastic buis in de buikholte wordt geplaatst en er een oplossing doorheen wordt gepompt om de darmen te spoelen, kan thuis worden uitgevoerd, maar neemt meer tijd in beslag. Beide vormen van behandeling hebben mogelijke complicaties, variërend van bloedarmoede en infectie tot slaapstoornissen, angst en depressie.
Een niertransplantatie, van een overleden of een levende donor, stelt patiënten in staat dialyse te vermijden of te stoppen, en kan de levensverwachting verlengen; er is echter een risico van afstoting, en de patiënt moet immunosuppressieve geneesmiddelen blijven nemen, die aanzienlijke bijwerkingen kunnen hebben. Het United Network for Organ Sharing regelt het proces van het verkrijgen van een nier van een overleden donor door middel van een systeem dat rekening houdt met de genetische match en de wachttijd van de patiënt. Helaas heeft een tekort aan orgaandonaties geleid tot een lange en groeiende wachtlijst. In sommige gevallen krijgen patiënten een nier van een levende donor – een genetisch compatibele persoon met twee gezonde nieren die vrijwillig een van hen afstaat voor transplantatie.
Preventie. De beste strategie om ESRD te voorkomen is om chronisch nierfalen in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen, zodat de achteruitgang van de nierfunctie kan worden vertraagd door het gebruik van medicijnen en een strikte controle van de bloedsuikerspiegel en de bloeddruk. Artsen kunnen eenvoudige screeningtests uitvoeren om te controleren op bepaalde eiwitgehaltes in de urine en de nierfunctie berekenen op basis van het creatininegehalte in het bloed. Routinescreening wordt aanbevolen voor iedereen ouder dan 60 jaar of die diabetes, hypertensie en / of een familielid met een nierziekte heeft.