Mijn schoonvader had een hoge bloeddruk. Ik herinner me dat hij, als hij bij ons op bezoek was, vaak klaagde over hoofdpijn en dat hij zich niet lekker voelde. Toen ik zijn bloeddruk controleerde, was ik geschokt hoe hoog die was: 160/105 was niet ongewoon. Ik stelde voor dat hij zich liet behandelen. Ik zei hem ook dat hij de koffie en andere cafeïnehoudende dranken moest laten staan. Hij voldeed daar niet aan. Een paar jaar later kreeg hij een zware beroerte, die hem uiteindelijk het leven kostte.
Het is goed gedocumenteerd dat behandeling van patiënten met een zeer hoge bloeddruk (bijvoorbeeld: 200/110 of 170/105), hun kans op beroertes, hartaanvallen en overlijden vermindert. Het zou dan logisch lijken dat je dezelfde resultaten zou hebben bij de behandeling van matige bloeddruk. Matige bloeddruk is wanneer het systolische getal (bovenste getal) 140-160 is, en het diastolische getal (onderste getal) 90-99. Veel artsen proberen de bloeddruk van hun patiënten zo dicht mogelijk bij 120/80 te houden. Maar waarom dit getal? Was het getest, of was het gebaseerd op een weloverwogen veronderstelling?
Een recent artikel in JAMA (Journal of the American Medical Association) behandelde deze vraag. De constatering was dat er geen goed opgezette, onafhankelijke studies waren geweest waarin de veronderstelling dat een matige bloeddruk überhaupt moet worden behandeld, ter discussie werd gesteld. Dus ongeveer 6 jaar geleden kreeg de Cochrane Group de opdracht een studie te ontwerpen om deze vraag te beantwoorden. Er was geen geld van farmaceutische bedrijven mee gemoeid. Volgens het JAMA-artikel was dit een van de best opgezette studies naar bloeddruk.
De studie duurde 5 jaar (de gouden standaard voor veel medische studies) met 10.000 deelnemers. De resultaten kwamen uit in augustus 2012. En de resultaten waren schokkend. Het behandelen van bloeddruk in het bereik van 140-160/90-99 vermindert NIET hartaanvallen, beroertes of overlijden! De enige uitzondering was dat mensen met reeds bestaande hartaandoeningen enig voordeel kunnen behalen.
Zoals je zou verwachten, veroorzaakte dit nogal wat opschudding in de medische gemeenschap. Immers, jarenlang hadden artsen te goeder trouw geprobeerd de bloeddruk van hun patiënten op de als optimaal beschouwde 120/80 te houden, met gebruikmaking van alle geneesmiddelen en apparaten om dit te bereiken. Ik las met belangstelling enkele commentaren van de artsen op de studie. Eén arts vond dat de studie 10 jaar had moeten duren, ook al had de studie voldaan aan de medische gouden standaard. Een ander commentaar luidde: “Ik heb patiënten altijd behandeld met het doel hun bloeddruk op 120/80 te houden. Waarom nu veranderen?”
Dokters beoefenen de geneeskunde. Het is een wetenschap in ontwikkeling. Ooit geloofden artsen dat het bloed uit het lichaam zuigen ziekten zou genezen. Gelukkig bleek die praktijk onnauwkeurig. Om de medische praktijk te verbeteren, moeten we vragen blijven stellen en veronderstellingen testen. En wanneer het bewijs aantoont dat een veronderstelling onjuist is, moeten we bereid zijn om te veranderen.