Doelstellingen: Het doel van deze studie was om de overeenkomst te onderzoeken tussen de coronaire arteriële anatomie en het geleverde myocard op basis van het voorgestelde American Heart Association 17-segmenten model.
Achtergrond: Gestandaardiseerde toewijzing van coronaire slagaders aan specifieke myocardiale segmenten is momenteel gebaseerd op empirische veronderstellingen.
Methoden: Een cardiale magnetische resonantie studie werd uitgevoerd bij 93 proefpersonen na een acuut myocardinfarct behandeld met primaire percutane coronaire interventie. Twee waarnemers beoordeelden blind alle angiogrammen om de locatie van de culprit laesie en coronaire dominantie te onderzoeken. Twee extra waarnemers scoorden op de aanwezigheid van cardiale magnetische resonantie hyperenhancement (HE) op een 17-segmenten model. De segmenten werden verdeeld op basis van anatomische herkenningspunten zoals de interventriculaire groeven en de papillaire spieren.
Resultaten: In een analyse per segment was 23% van de HE-segmenten discordant met de empirisch toegewezen coronaire verdeling. Aanwezigheid van HE in de basale anteroseptale, mid-anteroseptale, mid-anteroseptale, of apicale anterior wand was 100% specifiek voor occlusie van de linker anterior descending arterie. De linker anterior descending slagader infarcten betroffen vaak de mid-anterolaterale, apicale laterale, en apicale inferieure wanden. Geen enkel segment was 100% specifiek voor occlusie van de rechter kransslagader of linker circumflex slagader (LCX), hoewel HE in de basale anterolaterale wand zeer specifiek (98%) was voor LCX occlusie. Combinatie van HE in de anterolaterale en inferolaterale wand was 100% specifiek voor een LCX-occlusie, en wanneer uitgebreid tot de inferieure wand, was deze ook 100% specifiek voor een dominante of codominante LCX-occlusie.
Conclusies: Vier segmenten waren volledig specifiek voor occlusie van de linker anterior descending arterie. Geen enkel segment kan exclusief worden toegeschreven aan de rechter kransslagader of LCX occlusie. Echter, analyse van aangrenzende segmenten verhoogde de specificiteit voor een bepaalde coronaire occlusie. Deze bevindingen brengen objectief bewijs in de juiste segmentatie van coronaire arteriële perfusie gebieden en helpen bij een nauwkeurige toewijzing van de culprit schip in verschillende beeldvormingsmodaliteiten.