De merkwaardige tafel hiernaast, met zijn montage van handgeschilderde taferelen, herinnert aan een groot financieel debacle in het achttiende-eeuwse Frankrijk dat algemeen bekend stond als de Mississippi Bubble. De zeepbel werd opgeblazen door John Law, een inwoner van Schotland wiens hersenen werkten als een computer en die gedurende een paar jaar de machtigste man in de Franse regering was, mogelijk met uitzondering van de Duc d’Orléans, regent van de jonge koning Lodewijk XV.
Law, een authentiek genie, over wiens ideeën nog steeds heftig wordt gediscussieerd door deskundigen op het geheimzinnige gebied van het fiscaal beleid, ging in 1691 op twintigjarige leeftijd naar Londen, wist zich in een duel te mengen wegens een belediging van zijn Engelse maîtresse en doodde zijn tegenstander met één stoot. Veroordeeld tot de strop, ontsnapte hij met de hulp van vrienden uit King’s Bench Prison en nam de boot naar Holland. Daar leerde hij veel over bankieren en geld, en de volgende jaren reisde hij veel door Europa, en onderhield zichzelf en een dame die hem twee buitenechtelijke kinderen schonk door slim te handelen in vreemde valuta en door te gokken. Hij schreef een verhandeling over de wonderen van papiergeld – toen een noviteit – en dook in 1715, na de dood van Lodewijk XIV, in Parijs op om zijn fiscale theorieën bij de hertog van Orléans aan de orde te stellen.
Orléans viel voor Law en het resultaat was de snelle ontwikkeling van het meest uitgebreide en radicale financiële overheidssysteem dat Europa ooit had gezien. Law richtte een Banque Générale op die papiergeld uitgaf dat inwisselbaar was tegen vaste waarden in munten; de regent werkte mee door te verordenen dat belastingen in papier betaald moesten worden, en in verbazingwekkend korte tijd werden bankbiljetten met de handtekening van John Law erop de belangrijkste munteenheid van het rijk. Maar dat was nog maar het begin. In 1717 kreeg Law het monopolie van economische privileges in de uitgestrekte Franse bezittingen in de Mississippi-vallei, en hij verkocht honderdduizenden aandelen in de Compagnie d’Occident, zoals de nieuwe onderneming werd genoemd. De gestaag toenemende macht van Law in de Franse regering – hij werd in 1719 controleur-generaal, nadat hij gemakshalve katholiek was geworden – en de onstuimige dromen over de vermeende rijkdommen van de “Mississippi” brachten een fantastische speculatiekoorts in de aandelen teweeg. Mooie dames en voorname edelen vielen over elkaar heen in het gedrang om zich in te kopen en rijk te worden, en de gewone kudde kwam er dicht achteraan geraasd, even hebzuchtig als hun wederdiensten. In de Quincampoixstraat, de Wall Street van de gelegenheid, schoten de aandelen van vijfhonderd livres per stuk omhoog tot wel achttienduizend, en Law werd overal bejubeld.
Ongelukkigerwijs was de werkelijkheid achter dit alles geen El Dorado van gouden en verzilverde bergen, zoals algemeen werd gedacht, maar een zwaar onderontwikkelde wildernis. (Law, hoewel hij nooit in Amerika is geweest, begreep dit gedeeltelijk en liet de regent honderden bajesklanten, dronkaards en andere zwervers naar Louisiana verschepen als de kern van een beroepsbevolking; het is niet verrassend dat dit niet goed uitpakte). Spoedig deed de buitensporige inflatie van de kosten van alles sommige mensen beseffen dat de ballon niet eeuwig kon blijven groeien: zij begonnen hun aandelen even snel te verkopen als zij ze gekocht hadden. De waanzin sloeg dan om en te midden van een algemene paniek daalde de prijs van de Law’s aandelen als het lemmet van een guillotine. Uit wanhoop devalueerde de regering het papiergeld van Law met de helft, wat de zaak alleen maar erger maakte. De meester financier moest het land uit om zijn hachje te redden, en hij bracht de resterende negen jaar van zijn leven door in een relatief schandelijke zwerftocht.-
-E.M.H.