Een van de steeds terugkerende thema’s in de geschiedenis is dat de technologie de samenleving soms voorbijstreeft, waardoor politici hijgend achterblijven om de gevolgen ervan in te halen. Zo was het ook met de invloed van de drukpers, de stoommachine en de computer. En zo is het vandaag de dag wellicht ook weer met genbewerking, sociale media en kunstmatige intelligentie.
Terwijl technologen vaak beweren dat politici technologie gewoon niet “snappen”, stellen politici daar tegenover dat technologen de politiek maar al te zelden begrijpen.
Een fascinerend voorbeeld van beide zijden van het debat was de geschiedenis van de technocratie-beweging die in de jaren dertig van de vorige eeuw korte tijd in Noord-Amerika opbloeide. De “opstand der ingenieurs”, zoals hij werd genoemd, bevat een aantal interessante lessen voor vandaag.
Het was begrijpelijk dat in de jaren dertig in de VS radicale bewegingen opkwamen als reactie op de Grote Depressie, net zoals communisme en fascisme in Europa welig tierden. De technocratie-beweging stelde dat de beste manier om uit de crisis te komen was om de rommeligheid van de markt en de ouderwetse politiek te verwerpen en een “modern wetenschappelijk standpunt” in te nemen.
In hun Inleiding tot de Technocratie, gepubliceerd in 1933, verklaarden de leiders van de beweging dat het “gespuis” van verouderde sociale instellingen de vooruitgang blokkeerde en dat politici aan de kant moesten worden geschoven, net zoals alchemisten en astrologen eerder hadden plaatsgemaakt voor de wetenschap. De traditionele economie, geobsedeerd door willekeurige prijsmechanismen in plaats van rationele productie, was niets meer dan de “pathologie van de schuld”.
“In tegenstelling tot de slinkse wegen van de politiek, de klungelige methoden van financiën en het bedrijfsleven … hebben we de methoden van wetenschap en technologie,” verklaarde het manifest van de beweging. “Het moderne gezond verstand doet nu een beroep op de natuurwetenschap en de technologie om de grenzen van hun domein te verleggen.”
De historicus William E Akin identificeerde drie bronnen voor ontluikende technocraten: een groeiende mode voor gecentraliseerde planning onder progressieve hervormers; de populaire mythologie van de ingenieur als de redder van de Amerikaanse samenleving; en de wetenschappelijke managementtheorieën van Frederick W Taylor.
Het verbreken van het prijsmechanisme en het maximaliseren van de productie had een aantal duidelijke parallellen met wat er in de Sovjet-Unie gebeurde. In zijn briljante dystopische roman Wij, hekelde de Russische schrijver Jevgeni Zamyatin dergelijk technocratisch denken, en voorzag een maatschappij waarin mensen nummers hadden, geen namen, en functioneerden als radertjes in een enorme industriële machine. De Noord-Amerikaanse technocratie-beweging pleitte echter fel tegen zowel communisme als fascisme en beweerde veel menselijker te zijn.
Ondanks de mediabelangstelling heeft de technocratie-beweging in de VS nooit succes gehad, grotendeels omdat haar leiders hopeloze politici waren. President Franklin D Roosevelt was degene die het kapitalisme redde met zijn New Deal. De grootste tekortkoming van de beweging was misschien wel dat zij nooit praktische oplossingen heeft aangedragen die voor de gewone kiezer begrijpelijk waren. Teleurgesteld dat de zuivere rede niet alles voor zich had gewonnen, splitste de beweging zich uiteindelijk op, waarbij één splintergroep eindigde als een quasi-fascistische fanclub.
Naar de andere kant van de grens werd de technocratiebeweging zo serieus genomen dat ze door de Canadese autoriteiten werd verboden, uit vrees dat ze van plan was de regering omver te werpen. De gedesillusioneerde leider van de partij, de avonturier Joshua Haldeman, verliet later Canada en verhuisde naar Zuid-Afrika.
De kern van de beweging was het geloof dat menselijk handelen meetbaar en, uiteindelijk, voorspelbaar was. “Technocracy makes one basic postulate: that the phenomena involved in the functional operation of a social mechanism are metrical,” beweerde haar manifest.
Flitsen van die mentaliteit lijken vandaag de dag weer opgedoken te zijn aan de Westkust van de VS in wat de schrijver Evgeny Morozov technologisch “solutionisme” heeft genoemd. Volgens dit wereldbeeld heeft de technologie het antwoord op bijna elk probleem en kunnen mensen het best worden geanalyseerd als verzamelingen datapunten.
Het antwoord van de politici is dat menselijk gedrag niet berekenbaar is. Zowel individueel als collectief handelen we op verfrissend irrationele manieren. Het is moeilijk om Immanuel Kants beroemde uitspraak te overtreffen: “Uit het kromme hout van de mensheid is nooit iets recht gemaakt.”
Een kleine, maar intrigerende voetnoot in de geschiedenis van de technocratiebeweging kan echter vandaag een bijzondere weerklank hebben. Een van Haldemans kleinzonen is Elon Musk, de ruimtevaartondernemer die van ons een interplanetaire soort wil maken.
Misschien krijgt de technocratie eindelijk haar dag, toepasselijk genoeg, op Mars.