Historici twisten nog steeds over de vraag of Edward nu wel of niet een goede koning was. Hij was zeker een populaire keuze als koning omdat hij was gekozen door de witan, of koninklijke raad, en de steun van het volk had. Hij werd gerespecteerd om zijn religieuze geloof en de mensen geloofden dat hij de zieken kon genezen door de aanraking van de koning.
Engeland was rustig en welvarend tijdens Edwards bewind. Hij leefde relatief bescheiden op eigen kosten en de belastingen waren dan ook laag.
Edward kan ook worden gezien als een zwakke, besluiteloze en soms gewelddadige leider, wiens nalaten een erfgenaam na te laten leidde tot de Normandische invasie van Brittannië en het einde van de Saksische overheersing. Na zo lang in Normandisch Frankrijk te hebben doorgebracht, werd hij sterk beïnvloed door Normandische adviseurs die hij benoemde op machtsposities aan het hof en binnen de kerk. Dit irriteerde de Saksische graven en bracht hem in conflict met de machtige graaf Godwin. Tegen het einde van Edwards bewind waren de Godwins de baas in het land. Edward gaf liever geld uit aan religie dan aan de verdediging van het rijk en liet het land daardoor kwetsbaar voor invasies.
William van Normandië beweerde dat Edward hem had beloofd hem troonopvolger te maken. Het kan zijn dat die belofte niet is gedaan en dat de bewering gewoon Normandische propaganda was, maar het is evengoed mogelijk dat Edward, die zo’n groot deel van zijn leven in Normandië had gewoond, wel degelijk heeft beloofd Willem tot zijn erfgenaam te maken. Edward had niet het recht om deze belofte te doen. Harold Godwinson had zich een bekwaam en efficiënt leider getoond en was de populaire keuze. De dood van Harold bij de Slag bij Hastings betekende het einde van Angelsaksisch Engeland en liet Willem vrij om de Normandische heerschappij uit te voeren.
Koning Edward stichtte Westminster Abbey dicht bij zijn koninklijk paleis door een klein benedictijnenklooster, gesticht rond 960, uit te breiden; er werd een nieuwe stenen kerk gebouwd ter ere van Sint Petrus de Apostel. Deze kerk werd “west minster” genoemd om hem te onderscheiden van St Paul’s Cathedral (de oost minster) in de stad Londen. Toen de kerk op 28 december 1065 werd ingewijd, was koning Edward te ziek om aanwezig te zijn en hij stierf enkele dagen later. Hoewel de stoffelijke resten van koning Edward in Westminster Abbey zijn begraven, ziet deze er nu heel anders uit dan de kerk die hij zou hebben gekend; de enige sporen van het oorspronkelijke gebouw zijn de ronde bogen en de massieve steunzuilen van de onderzolder van de abdij.