Embeddedness

Origins

Het concept van embeddedness werd geïntroduceerd door Polanyi, wiens levenslange studie van de verwevenheid tussen economie en maatschappij zich uitstrekte van antropologische studies van kleine gemeenschappen in de Stille Zuidzee tot de politieke economie van de instellingen die de wereldeconomie in de 19e eeuw regelden.

Polanyi stelde dat omdat individuen altijd al in de eerste plaats sociale wezens waren, in plaats van economische, embeddedness een noodzakelijke en fundamentele voorwaarde van de economie is. In The Great Transformation (1944) analyseerde hij de gevolgen van de 18e- en 19e-eeuwse expansie van het kapitalisme – met name de poging om een economische sfeer te scheppen die steeds meer gescheiden werd van niet-economische instellingen die alleen zouden functioneren om de winst te maximaliseren. Polanyi stelde dat vóór de 19e eeuw het economisch systeem was opgevat als een deel van de bredere maatschappij, die evenzeer werd beheerst door sociale gewoonten en normen als door marktprincipes van winst en ruil. De opkomst van het kapitalisme ging echter gepaard met politieke inspanningen om de economie los te koppelen van deze sociale omgeving. Deze loskoppeling van de economie betekende echter noodzakelijkerwijs dat de sociale omgeving, en dus de maatschappij, moest worden veranderd. In een marktmaatschappij zouden fundamentele aspecten van het sociale leven worden behandeld als zuivere marktgoederen (de fictieve goederen) en zouden mensen worden geherdefinieerd als louter economisch rationele (d.w.z. op winstmaximalisatie gerichte) actoren. Polanyi stelde dat deze pogingen om de maatschappij in de markt te verankeren, in plaats van de markt in de maatschappij, uiteindelijk gedoemd waren te mislukken en gevaarlijke maatschappelijke reacties van verschillende omvang en aard teweeg brachten, waarvan het fascisme de belangrijkste was. Meer abstract noemde hij de poging tot transformatie en de uiteindelijke terugslag daarop de dubbele beweging, waarmee hij een voortdurend en semiautomatisch proces van inbedding en ontkoppeling omschreef. Polanyi stelde zich aldus de vraag hoe de expansie van de markt te verzoenen valt met een sociale orde die deze in stand kan houden.

Deze vroege behandeling van inbedding ziet de sociale sfeer als noodzakelijkerwijs primair aan de economische sfeer. Deze opvatting vindt weerklank in het begrip “leefwereld”, geïntroduceerd door de Duitse filosoof Jürgen Habermas. Habermas definieerde de leefwereld als de gedeelde inzichten en waarden die in de loop van de tijd door persoonlijke contacten tot stand zijn gekomen en die de basis vormen voor identiteit, waarden en overtuigingen die eerder stilzwijgend, of als vanzelfsprekend, dan expliciet beredeneerd kunnen zijn. Volgens Habermas wordt de legitimiteit van zowel de officiële economie als de bestuurlijke staat bedreigd door de kolonisatie van de leefwereld via op materie gebaseerde relaties. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de doelstelling van het onderwijs verschuift van het bevorderen van cultuur en kennis naar het maximaliseren van winst. Om duidelijk te zijn, de kolonisatie van de leefwereld is niet beperkt tot winstmaximalisatie, maar omvat een meer algemeen proces waarbij de levensgebieden die gericht zijn op de reproductie van kennis, cultuur en sociale integratie in toenemende mate worden beïnvloed door geld, macht en, meer in het algemeen, instrumentele rationaliteit.

De notie van inbedding als zowel een altijd bestaande conditie als een kwestie van graad en variatie werd overgenomen door het invloedrijke werk van de in Frankrijk gevestigde reguleringsschool. De basisveronderstelling dat economieën zijn ingebed in sociale verhoudingen identificeert hier de taak van economische analyse als het blootleggen en vergelijken van zowel expliciete als impliciete vormen van regulering en hun sociale en economische repercussies. Zo wordt bijvoorbeeld het fordisme geanalyseerd als een wijze van sociale reproductie gebaseerd op conventies waarin een voortdurend stijgende productie het mogelijk maakt steeds hogere lonen te betalen voor banen die op lange termijn gegarandeerd zijn. In ruil daarvoor worden klassenconflicten getemperd en de georganiseerde arbeid verzwakt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.