Quick-Start Guide
Wanneer u een vergelijking in de rekenmachine invoert, zal de rekenmachine beginnen met het probleem uit te breiden (te vereenvoudigen). Vervolgens wordt geprobeerd de vergelijking op te lossen met een of meer van de volgende methoden: optellen, aftrekken, delen, de vierkantswortel nemen, ontbinden in factoren en het kwadraat voltooien.
Variabelen
Elke kleine letter kan als variabele worden gebruikt.
Exponenten
Exponenten worden ondersteund op variabelen met behulp van het symbool ^ (caret). Bijvoorbeeld, om x2 uit te drukken, voer x^2.Opmerking: exponenten moeten positieve gehele getallen zijn, geen negatieven, decimalen, of variabelen. Exponenten mogen momenteel niet op getallen, haakjes of tussen haakjes geplaatst worden.
Parentheses en haakjes
Parentheses ( ) en haakjes kunnen gebruikt worden om termen te groeperen zoals in een standaardvergelijking of uitdrukking.
Vermenigvuldiging, optellen en aftrekken
Voor optellen en aftrekken gebruikt u respectievelijk de standaard + en – symbolen. Voor vermenigvuldigen gebruikt u het *-symbool. Een *-symbool is niet nodig bij vermenigvuldiging van een getal met een variabele. Bijvoorbeeld: 2 * x kan ook worden ingevoerd als 2x. Op dezelfde manier kan 2 * (x + 5) ook worden ingevoerd als 2(x + 5); 2x * (5) kan worden ingevoerd als 2x(5).Het * is ook optioneel bij vermenigvuldiging met haakjes, voorbeeld: (x + 1)(x – 1).
Order of Operations
De rekenmachine volgt de standaard volgorde van bewerkingen die in de meeste algebraboeken worden onderwezen – Parentheses, Exponents,Multiplication and Division, Addition and Subtraction. De enige uitzondering is dat deling momenteel niet wordt ondersteund; pogingen om het / symbool te gebruiken, zullen in een fout resulteren.
Deling, Vierkantswortel, Radikalen, Breuken
De bovenstaande functies worden niet ondersteund.