Contact: Kelsey Davenport, Directeur Non-proliferatiebeleid, (202) 463-8270 x102
Op 28 april 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad unaniem Resolutie 1540 aangenomen, een maatregel die moet voorkomen dat niet-statelijke actoren nucleaire, biologische en chemische wapens, hun overbrengingsmiddelen en aanverwante materialen kunnen verwerven. De resolutie vult een leemte in het internationale recht door het risico aan te pakken dat terroristen massavernietigingswapens verkrijgen, verspreiden of gebruiken.
Op grond van hoofdstuk VII van het VN-Handvest wordt in Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad de verspreiding en het bezit van MVW door niet-statelijke actoren formeel aangemerkt als “een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid”. De resolutie weerspiegelt de aanpak van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad van 2001, die alle landen verplichtte nationale antiterrorismewetten aan te nemen, en legt alle staten juridisch bindende verplichtingen op om “passende doeltreffende” maatregelen te nemen ter voorkoming van de verspreiding van MVW onder niet-statelijke actoren.
De resolutie bevat drie primaire verplichtingen:
- Alle staten mogen geen enkele vorm van steun verlenen aan niet-gouvernementele actoren die massavernietigingswapens, aanverwante materialen of hun overbrengingsmiddelen trachten te verwerven.
- Alle staten moeten wetten aannemen en handhaven die het bezit en de verwerving van dergelijke voorwerpen door niet-gouvernementele actoren, alsmede pogingen om de verwerving ervan te helpen of te financieren, strafbaar stellen.
- Alle staten moeten binnenlandse controles op nucleaire, chemische en biologische wapens, hun overbrengingsmiddelen en aanverwante materialen aannemen en handhaven, teneinde de proliferatie ervan te voorkomen.
UNSCR 1540 benadrukt tevens het belang van handhaving en bevordering van bestaande multilaterale non-proliferatieverdragen en erkent dat de resolutie de verplichtingen van staten uit hoofde van dergelijke verdragen onverlet laat.
Zij erkent voorts dat sommige landen wellicht hulp nodig hebben om aan de nationale uitvoeringsverplichtingen van de resolutie te voldoen. In de resolutie worden de staten dan ook opgeroepen om, indien zij daartoe in staat zijn, bijstand te verlenen aan landen die daaraan behoefte hebben.
De Raad heeft een comité ingesteld om toe te zien op de uitvoering van de resolutie, aanvankelijk voor een periode van twee jaar. Het Comité 1540, dat bestaat uit de 15 leden van de Raad en wordt bijgestaan door een panel van deskundigen, heeft tot taak bekendheid te geven aan de resolutie en de eisen die zij stelt, verzoeken om bijstand te koppelen aan aanbiedingen, en de stand van de uitvoering te evalueren. De staten moesten binnen zes maanden na de aanneming van Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad verslag uitbrengen aan het Comité over de maatregelen die zij hebben genomen of van plan zijn te nemen om de resolutie uit te voeren, en de Raad heeft latere verslagen aangemoedigd om aanvullende informatie te verstrekken.
Ondanks het doel van Resolutie 1540 om nucleair, chemisch en biologisch terrorisme te voorkomen, stuitte deze aanvankelijk op verzet binnen de VN-Veiligheidsraad, waarbij critici benadrukten dat de resolutie zich uitsluitend richtte op non-proliferatie zonder voldoende nadruk te leggen op ontwapening. Daarnaast bestond de vrees dat de VN Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad zou gebruiken om sancties en andere vormen van dwang te rechtvaardigen tegen landen die de resolutie niet naar behoren naleefden.
Deze zorgen werden over het algemeen weggenomen, zoals blijkt uit het feit dat de VN-Veiligheidsraad unaniem heeft besloten het mandaat van Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad te verlengen, eerst met twee jaar in 2006 bij Resolutie 1673, en vervolgens met nog eens drie jaar in 2008 bij Resolutie 1810. In april 2011 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 1977 aangenomen, waarbij het mandaat een derde maal werd verlengd, voor een periode van tien jaar. UNSCR 1977 bevestigde de inzet van de Veiligheidsraad voor Resolutie 1540, en legde verder de nadruk op samenwerking met internationale, regionale en subregionale organisaties. Ook werd ingegaan op de bestaande bezorgdheid bij de leden van de Raad over gelijke regionale vertegenwoordiging in het Comité 1540. In december 2016 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 2325 aangenomen, waarin staten worden aangemoedigd hun uitvoering van Resolutie 1540 te versterken.
Naast de jaarlijkse evaluaties voert het Comité 1540 om de vijf jaar uitgebreide evaluaties uit van de uitvoering van Resolutie 1540. Tot dusver zijn er twee alomvattende evaluaties voltooid, een in 2009 en een in 2016. Uit de alomvattende eindevaluatie van 2016 bleek dat het aantal uitvoeringsmaatregelen dat staten sinds 2011 hebben genomen weliswaar is toegenomen, maar dat er voor veel staten lacunes blijven bestaan in het veiligstellen van relevant materiaal. In het rapport werd ook opgemerkt dat het risico van proliferatie voor niet-statelijke actoren toeneemt door de snelle vooruitgang in wetenschap, technologie en internationale handel.
Hoewel het de bedoeling was dat de commissie in december 2020 met een nieuwe alomvattende evaluatie zou komen, heeft dit proces vertraging opgelopen door COVID-19. Open raadplegingen met lidstaten, internationale organisaties en groepen uit het maatschappelijk middenveld zullen volgens plan in 2021 worden hervat, voorafgaand aan de vernieuwing van het mandaat van de commissie op 25 april 2021.