Populair op Variety
Guy Pearce is een dominee uit de hel en Dakota Fanning zijn weggelopen slachtoffer in Martin Koolhovens epische sadomasochistische Western-thuishorrorfilm.
De Nederlandse regisseur Martin Koolhoven had in Nederland een grote hit met zijn WOII-drama “Winter in Oorlogstijd” uit 2008 (in 2011 in de VS uitgebracht). Hij kreeg aanbiedingen uit Hollywood, maar koos ervoor om “Brimstone” te maken, zijn eerste internationaal gefinancierde Engelstalige productie. Als je de film ziet, is het gemakkelijk te begrijpen waarom Amerikaanse studio’s hem het hof hebben gemaakt. Op het titelschot van de film staat “Koolhovens Brimstone”, en dat is een mooi stukje branding, dat doet denken aan het titelschot van “Breaking the Waves” (waarin de naam “Lars von Trier” in grote letters stond, met de titel van de film in kleine lettertjes). Verder spreekt Koolhovens werk in de gedurfde syntaxis van franchise-Hollywood; het zit vol panoramische eye candy en ultrageweld.
Toch had “Brimstone”, ondanks zijn grootschalige studiofloreaus, nooit in Hollywood kunnen worden gefinancierd. De film speelt zich af in de weidse ruimten van de 19e eeuw en is een tweeënhalf uur durende sadomasochistische Western-huiselijke horrorfilm in vier hoofdstukken, met als grote thema het kwaad van incest. In de film schitteren Guy Pearce, als een Nederlands-immigrantenpredikant uit de hel, en Dakota Fanning, als zijn dochter, met wie hij expliciet wil trouwen. Hij denkt dat het Gods wil is, en hij haalt het Bijbelverhaal van Lot en zijn dochters aan om dat te bewijzen. “Brimstone” zou de Nederlandse versie kunnen zijn van een goede zaterdagavond in de bioscoop, maar zelfs gezien de westernsetting en de cast van naam, is de kans klein dat de film veel impact zal hebben in de VS. De film geeft wel aan dat Koolhoven zou moeten overwegen om naar Hollywood te gaan, want dat zou een handige manier kunnen zijn om zijn talent van zijn pretenties te scheiden. Want “Brimstone” is een luguber, malend stuk religioso high trash dat zichzelf serieus neemt.
De film opent met een episode die, met opzet, een beetje raadselachtig is. Fanning, een en al bevende moed, speelt Liz, een grensvrouw met een dochter en stiefzoon; ze is ook doofstom, en spreekt in gebarentaal. Alles lijkt relatief in orde totdat de familie naar de kerk gaat en de nieuwe predikant opduikt. Hij heet gewoon dominee en heeft een lelijk litteken in zijn gezicht. Zijn eerste gloedvolle preek gaat over hoe hij de pijn van de hel kent – echt kent – en dat het erger is dan je denkt, en dat iedereen dat ook moet weten, want dat staat hem te wachten. Nice dude.
Pearce, in een Amishy baard, speelt deze donkere manipulator met een angstaanjagend Nederlands accent en een onberispelijke smolder. Er is nooit enige reden om te twijfelen dat hij het absolute kwaad is, maar Pearce maakt hem sluw – een man in het zwart die een vleugje mysterie uitstraalt. Hij komt op bezoek bij Liz thuis en zegt haar, terwijl ze zich verstopt in de schaduwen: “Ik moet je straffen.” En straffen, hoe gewelddadiger hoe beter, is het handelsmerk van de dominee. Hij houdt ervan de gezichten van vrouwen op te sluiten in een soort kuisheidsgordel (een echt afschuwelijk apparaat), boerderijdieren blijven geslacht opduiken, en hij zwaait met een paardenzweep om de mensen om hem heen op hun plaats te houden. (Er is ook een personage dat gewurgd wordt in zijn eigen ingewanden.) “Brimstone” heeft twee scènes waarin vrouwen hun tong wordt afgesneden, en op een gegeven moment wordt een vijfjarig meisje onderworpen aan een zweepslag op haar blote rug. Hoewel ik reflexmatig het recht van een regisseur verdedig om te ensceneren wat hij wil, zit die scène me niet lekker, omdat Koolhoven niet goed genoeg filmt om het uitbeelden van zo’n sadistische obsceniteit te rechtvaardigen.
Als je je afvraagt waar in dit alles een element van vermaak zit, dat zit er eigenlijk wel – in de tijdreisstructuur van de film. Na die eerste aflevering, getiteld “Revelation,” “Brimstone” gaat over naar “Exodus,” waarin een 13-jarige weggelopen Joanna (Emilia Jones) landt in een Western stad, waar ze wordt gebracht naar het bordeel boven een saloon genaamd Frank’s Inferno. We leren wie Joanna is, en het is op dat moment dat de opzet van “Brimstone” wordt onthuld: Koolhoven vertelt zijn verhaal achterstevoren, minder op een geestverruimende “Memento”-manier dan in de goede oude analoge omgekeerde volgorde van zoiets als Harold Pinter’s “Betrayal”. We beginnen de grote lijn van de film in ons hoofd te reconstrueren, en de truc van “Brimstone” is dat hoe meer de film zich in het verleden beweegt, hoe dichter hij naar het hart van de duisternis toe kruipt. Wij zouden het huiselijk seksueel misbruik noemen, maar de dominee noemt het “liefde”, en dat is wat de film zijn enige griezelige vonk van groteske spanning geeft.
Het thema resoneert misschien meer in Nederland dan elders. Het is immers een land dat sinds de jaren zestig, vooral in Amsterdam, een meer liberale kijk heeft dan bijna alle andere plaatsen op wat eufemistisch “jeugdige seksualiteit” zou kunnen worden genoemd. Het thema van “Brimstone”, voor zover het er een heeft, is dat incest de demon in die kast is. De ziekte van Pearce’s dominee is niet alleen dat hij doet wat hij doet, maar ook dat hij gelooft dat hij het recht heeft om het te doen. God spoort hem aan (in zijn eigen geest), maar zijn opvatting is ook verbeeld als voortgekomen uit de rigide repressieve elementen van het Nederlandse christendom. “Brimstone’ is als de Nederlandse seksuele-nachtmerrie-versie van een katholieke horrorfilm, met de dominee als een soort strenge, wellustige vaderfiguur Freddy Krueger. Hij mag dan geen bovennatuurlijk personage zijn, maar net als Freddy komt hij voor je.
“Brimstone” hopt en hobbelt verder, gaat verder terug in de tijd en knipt dan vooruit naar een segment genaamd “Retribution,” dat een soort “The Revenant” is met een slasher-winddup. De film heeft gruwelijk effectieve momenten, en je raakt af en toe verstrikt in de versnellingen van het grote, in elkaar grijpende verhaal, maar hij heeft ook serieuze longueurs. Ondanks het talent van Martin Koolhoven heeft een hifalutine exploitation picture als “Brimstone” te veel – en te weinig – aan zijn hoofd.