Dit verhaal verscheen oorspronkelijk op Modern Farmer.
Aardbeien hebben, volgens een NPR interview met tuinbouwkundige Marvin Pritts, in de afgelopen eeuw een enorme transformatie ondergaan in de VS. Samen met veel andere vruchten en groenten, is de aardbei selectief gekweekt voor bepaalde eigenschappen, waaronder houdbaarheid, uniforme vorm, heldere rode kleur, en het vermogen om de kneuzingen van het vervoer te weerstaan.
Je zult merken dat geen van deze eigenschappen de smaak van de bes betreft. Massa-aardbeien kunnen een van de honderden hybride soorten van de tuinaardbei zijn, en bijna geen van hen smaakt naar iets anders.
De aardbei is inheems op het noordelijk halfrond. Het is, vreemd genoeg – samen met de appel en steenvruchten zoals de perzik – een lid van de rozenfamilie. (Hier is nog een leuk weetje voor ik overga tot de fraises des bois: die dingen aan de buitenkant van de aardbei die op pitten lijken? Dat zijn geen zaden. Het zijn eigenlijk dopvruchtjes: kleine vruchtjes op zich, die een zaadje bevatten.)
Er zijn verschillende soorten wilde aardbeien die over de hele wereld voorkomen. Het zijn meestal heel kleine, donkerrode besjes die in een punt uitlopen, en niet zo gemakkelijk in tweeën te splijten zijn als supermarktaardbeien. De beste daarvan is Fragaria vesca, die verschillende namen heeft, waaronder bosaardbei, alpenaardbei, wilde aardbei, en de naam die ik leerde toen ik opgroeide, fraises des bois – letterlijk: bosaardbeien.
De fraises des bois is een vreemde taaie plant, in aanmerking genomen hoe teer hij lijkt: Hij verdraagt zeer koud en zeer warm weer, sterk variërende hoeveelheden neerslag en vochtigheid, en wordt vaak aangetroffen tot op de plek waar mensen wonen. Hij houdt vooral van plekken vlak langs paden en wegen. (Toen ik opgroeide, gebruikte mijn vader ze als begrenzingsplant rond zijn kas.)
Het is een ongelooflijk smakende vrucht. Een fraise de bois smaakt alsof je nog nooit echt een aardbei hebt gegeten. Alles is uitvergroot: Hij is zowel veel zuurder als veel zoeter dan eender welke supermarktaardbei. Hij is rijk en krachtig, en herinnert je eraan waarom de Grieken de aardbei zagen als een symbool van Venus, de godin van de liefde.
De fraises des bois wordt in de VS niet op enige schaal commercieel geteeld; hij produceert geen buitengewone hoeveelheden fruit en, wat nog belangrijker is, hij wordt niet goed verscheept. Als je geluk hebt, kun je het soms vinden op boerenmarkten in de lente en zomer. Je kunt hem ook zelf kweken, maar het ontkiemen is lastig en hij is vatbaar voor verschillende soorten ziekten. (Deze site heeft een aantal nuttige tips.)
Een alternatief: De laatste tijd experimenteren enkele telers met nieuwe aardbeiencultivars die de uitzonderlijke smaak van de fraises des bois proberen te combineren met een beetje van de winterhardheid van de supermarktaardbei. De beste daarvan die ik heb gevonden is de tristar-aardbei, die te vinden is op boerenmarkten in New York City en elders. De tristar – zo genoemd omdat hij in drie seizoenen kan produceren (lente, zomer en herfst) – is groter dan de fraises des bois (maar veel kleiner dan een supermarktaardbei), en heeft een zeer vergelijkbare smaak.
Hoe dan ook, de boodschap is simpel: aardbeien hoeven niet te smaken naar vaag naar aardbeien ruikende lucht. Ze kunnen transcendent zijn. Je moet alleen de juiste kiezen.
Meer verhalen van Modern Farmer: