De muren trilden van de rockmuziek van mijn dochter Janet. Ik vroeg haar om het zachter te zetten. Dat deed ze niet, dus deed ik het. Mijn 15-jarige draaide de knop terug en ging voor haar stereo staan om me uit te dagen het nog eens te proberen. De gedachte om met haar te vechten, stuitte me tegen de borst. Hoe was mijn kleine meid zo’n boze, opstandige tiener geworden?
Janets opstandigheid overviel me. Mijn drie oudere kinderen hadden de adolescentie relatief vlot doorstaan. Janets drankgebruik, godslastering, seks, roken en drugsgebruik zetten ons christelijke eenoudergezin op z’n kop.
Sommigen zeiden dat haar opstandigheid te wijten was aan slechte discipline. Anderen dachten dat de dood van haar vader, toen Janet pas negen was, de oorzaak was. Wat de reden ook was, ik moest uitzoeken hoe ik met het heden om kon gaan en mijn dochter kon helpen.
Familie en kerkvrienden gaven tegenstrijdige adviezen. In de war en gekwetst, ging ik naar de enige plek die ik kende om antwoorden te vinden – de plek naast mijn bed waar ik bad. Ik smeekte God om hulp en doordrenkte de sprei met tranen.
Geen perfecte oplossing
Ik zocht wanhopig naar iets om Janet te “repareren” – de juiste woorden, het juiste boek, de juiste hulpverlener. Ik hield mezelf voor dat wanneer ik de juiste oplossing zou vinden, mijn dochter weer van haar gezin zou houden, naar de kerk zou gaan en het goed zou doen op school.
God liet me de zinloosheid van mijn zoektocht zien en dwong me een paar moeilijke vragen te stellen. Geloofde ik werkelijk dat Hij meer van Janet hield dan ik? Vertrouwde ik Hem om voor haar te zorgen? Was ik bereid om Hem toe te staan in haar leven te werken? Ik worstelde en argumenteerde, maar fluisterde uiteindelijk: “Ja.” Mijn ja hielp me inzien dat er geen perfecte oplossing voor de zonde bestond buiten het Kruis om. Totdat Janet naar het kruis terugkeerde, kon ik alleen mijn best doen en de rest aan Hem overlaten.
Praktische hulp
Zelfs als God geestelijk inzicht verschafte, wist Hij dat ik praktische hulp nodig had. Ik werkte samen met de school, onze kerk en een therapeut. Maar toen Janet wegliep, nam ik de pijnlijke beslissing om haar op te sluiten.
Na haar eerdere uitbarstingen of slecht gedrag, had ik Janet huisarrest gegeven en haar privileges onthouden, maar mijn discipline versterkte Janet’s woede. Deze keer, toen ik haar opspoorde en erop stond dat ze naar huis kwam, dreigde ze de kinderbescherming te bellen als ik haar aanraakte. Ik wist niet wat ik anders moest doen. Het getrainde personeel van de gesloten inrichting gaf harde antwoorden.
Een consulent legde uit waarom huisarrest en het onthouden van privileges soms mislukken. “Voor veel boze tieners is langdurige discipline een voedingsbodem voor hun driftbuien. Tijdens de opgelegde tijd, blijft de tiener stilstaan bij de beperkingen, ziedend van binnen.” De counsellor moedigde onmiddellijke discipline aan, zoals het schoonmaken van een badkamer of het wassen van een auto.
“Zeg het een keer en maak dan duidelijk dat er geen vrienden, telefoon, eten of plezier zal zijn totdat het gedaan is.
Een andere consulent hielp door te zeggen: “Uw dochter is te groot om te controleren, maar u kunt controleren wat van u is.” Dit weerhield me ervan Janet te vertellen wat ze wel of niet mocht doen, wat zoiets was als een lucifer in de benzine gooien.
In plaats daarvan, als ze iets onaanvaardbaars wilde doen, moest ik uitleggen waarom ik het afkeurde en weigeren te rijden, geld te geven of te helpen. Of ze nu naar het winkelcentrum ging op een schoolavond of naar het huis van een twijfelachtige vriend, Janet stond er alleen voor. Mijn nieuwe opties boden me manieren om grenzen af te dwingen.
God’s kracht
God’s praktische en geestelijke hulp stelde me in staat om te zien hoe mijn turbulente emoties mijn ouderschap beïnvloedden. Ik ging van wensen dat Janet zou weglopen naar vrezen dat ze zou weglopen. Ik voelde me alsof ik haar haatte en werd dan verpletterd door schuldgevoelens. Deze emoties maakten consequent zijn onmogelijk. Ik had kracht nodig om ze te overwinnen.
“Ik ben of bang of boos de hele tijd,” zei ik tegen God. “Ik moet niet voelen, maar als ik stop, zal ik stoppen met Janet lief te hebben, ook? Alstublieft God, neem mijn emoties en houd ze veilig.”
Na het bidden, met nieuwe, stille kracht kreeg ik weer controle. Janet merkte het en probeerde het te breken door haar slechte gedrag. Haar acties deden pijn, maar op de een of andere manier deed ik wat ik moest doen en stopte met ruzie maken. “Uw dochter geniet van een gevecht,” zei een hulpverlener. “Ze krijgt er een adrenalinestoot van. U moet weigeren haar te voeden.”
Als ik me realiseerde dat we begonnen te schreeuwen, zei ik: “Ik heb mijn besluit genomen; ik ben klaar met discussiëren.” Ze eiste dat ik bleef praten. Ze sloeg met deuren en sloeg foto’s van de muur. Mijn maag verkrampte, maar ik wilde niet vechten.
Op een avond, toen ik Janet het gebruik van mijn auto had ontzegd, verloor ze haar zelfbeheersing. Ik confronteerde haar met haar gedrag, maar ze weigerde te stoppen. Ik antwoordde met een rustige stem. “Janet, ik zal dit een tijdje pikken, maar ik kan het niet volhouden. Op een dag moet ik je spullen op de veranda zetten en de sloten veranderen.”
Ze schreeuwde terug: “Als je dat doet, maak ik je leven tot een hel.”
Pijn kneep in mijn hart toen ik antwoordde: “Ja, ik weet dat je dat kunt. En ik kan de politie bellen, maar is dat echt de relatie die je met me wilt?”
Mijn eerlijke vraag verraste Janet. De boze blos verdween van haar gezicht. “Nee,” zei ze.
Blijf standvastig
Omdat Gods antwoorden niet snel of gemakkelijk waren, stelde ik Hem in vraag. Hij beloofde in Zijn Woord een Vader te zijn voor de vaderlozen. Hoe kon Hij mijn jongste in de steek laten? Geloofde ik verkeerd? Maar toen herinnerde ik mij de tederheid van de Heer toen mijn man stervende was, hoe Hij financieel voor ons had gezorgd en hoe mijn andere kinderen van Hem hielden. Ik moest me aan God vasthouden.
Toen Janet 17 was, zei ze: “Ik wil verhuizen, maar mag ik op bezoek komen, soms komen eten en de feestdagen doen?”
Ik stemde toe.
Janet is nu 29 en elk jaar worden haar keuzes beter, ook al is ze nog niet tot Jezus Christus teruggekeerd. We respecteren elkaar en ze zegt vaak tegen me: “Het spijt me hoe ik je behandeld heb, mam.”
In mijn besluit om God te vertrouwen, veranderde Hij de tranen en de pijn. Hij hielp me Janet onvoorwaardelijk lief te hebben en te wachten op het geleidelijke herstel van mijn dochter.