Hyperchromiciteit is de toename van de extinctie (optische dichtheid) van een materiaal. Het bekendste voorbeeld is hyperchromiciteit van een DNA dat optreedt wanneer DNA-duplex wordt gedenatureerd. De UV-absorptie neemt toe wanneer de twee enkelvoudige DNA-strengen worden gescheiden, hetzij door warmte, hetzij door toevoeging van een denatureringsmiddel of door verlaging van de pH-waarde. Het tegenovergestelde, een afname van de absorptie wordt hypochromie genoemd.
Aanvullende aanbevolen kennis
Warmte-denaturatie van DNA, ook wel smelten genoemd, veroorzaakt dat de dubbele helixstructuur zich afwikkelt tot enkelstrengs DNA. Wanneer DNA in oplossing wordt verwarmd tot boven zijn smelttemperatuur (gewoonlijk meer dan 80 oC), wikkelt het dubbelstrengs DNA af tot enkelstrengs DNA. De basen komen los van elkaar te liggen en kunnen daardoor meer licht absorberen. In hun oorspronkelijke toestand absorberen de basen van het DNA licht in het golflengtegebied van 260 nm. Wanneer de basen ontstapeld raken, verandert de golflengte van de maximale absorptie niet, maar de geabsorbeerde hoeveelheid neemt met 30-40% toe.
Hyperchromiciteit kan worden gebruikt om de toestand van DNA te volgen naarmate de temperatuur verandert. De overgangs-/smelttemperatuur (Tm) is de temperatuur waarbij de absorptie van UV-licht 50% bedraagt tussen het maximum en het minimum, d.w.z. waarbij 50% van het DNA is gedenatureerd.