Historische kritiek heeft bewezen dat de oorspronkelijke leer van Boeddha nooit gekend kan worden. Het schijnt dat Gautama Boeddha’s leringen door zijn discipelen uit het hoofd werden geleerd. Na Boeddha’s dood werd in Rajagaha een concilie gehouden om de woorden van Boeddha te reciteren en overeenstemming te bereiken. Er waren meningsverschillen en tegenstrijdige herinneringen in de raad. De mening van Kayshapa en Ananda, die vooraanstaande discipelen van Boeddha waren, kreeg de voorkeur. Honderd jaar later werd een tweede concilie te Vesali gehouden. Pas na 400 jaar, na de dood van Boeddha, werden zijn leringen en doctrines op schrift gesteld. Er werd weinig aandacht besteed aan de authenticiteit, de echtheid en de zuiverheid ervan.
BOEDDHISTISCHE SCHRIFTEN
De boeddhistische geschriften kunnen worden onderverdeeld in:
A. Pali literatuur
De belangrijkste van alle boeddhistische geschriften is de TRI-PITAKA die in Pali tekst is. Het wordt verondersteld de vroegste vastgelegde boeddhistische literatuur te zijn, die werd geschreven in de 1e eeuw v. Chr. De Pali literatuur werd gemonopoliseerd door de Hinayana sekte van het boeddhisme. De TRI-PITAKA of Drie Manden van de Wet is samengesteld uit 3 boeken:
1. Vinaya Pitaka: ‘Gedragsregels’: Een boek van discipline en handelt voornamelijk over regels van de orde.
2. SuIa Pitaka: ‘Vertogen’: Een verzameling van preken en verhandelingen van Gautama Boeddha en de voorvallen in zijn leven. Het is de belangrijkste Pitaka en bestaat uit vijf divisies die Nikayas worden genoemd.
3. Abhidhamma: ‘Analyse van de Leer’: Een analytische en logische uitwerking van de eerste twee pitaka’s die bekend staat als boeddhistische meta fysica. Het bevat analyse en uiteenzetting van de boeddhistische leer.
B. Sanskriet Literatuur
Sanskriet literatuur had de voorkeur van het Mahayana. De Sanskriet literatuur is niet gereduceerd tot een verzameling of in Kanon zoals de Pali literatuur. Daardoor is veel van de oorspronkelijke Sanskriet literatuur verloren gegaan. Sommige werden vertaald in andere talen zoals het Chinees en worden nu opnieuw vertaald in het Sanskriet.
1. Maha vastu: ‘Subliem Verhaal’: Het beroemdste werk in het Sanskriet dat uit zijn Chinese vertaling is hersteld. Het bestaat uit een omvangrijke verzameling van legendarische verhalen.
2. Lalitavistara: Een van de heiligste van de Sanskriet literatuur. Het behoort tot de eerste eeuw v. Chr., 500 jaar na de dood van Boeddha. Het bevat de wonderen die de bijgelovige mensen aan Boeddha hebben toegeschreven.
LERINGEN VAN BUDDHA
A. De Edele Waarheden:
De voornaamste leer van Gautama Boeddha is wat de boeddhisten de ‘Vier Edele Waarheden’ noemen:
1. Er is lijden en ellende in het leven.
2. De oorzaak van dit lijden en deze ellende is begeerte.
3. Lijden en ellende kunnen worden verwijderd door begeerte te verwijderen.
4. Begeerte kan worden verwijderd door het Achtvoudige Pad te volgen.
B. Het Edele Achtvoudige Pad:
1. Juiste Opvattingen
2. Juiste Gedachten
3. Juiste Spraak
4. Juiste Handelingen
5. Juist levensonderhoud
6. Juiste Inspanningen
7. Juiste Mindfulness
8. Juiste Meditatie
C. Nirvana:
Nirvana’ betekent letterlijk “uitwaaien” of “uitsterven”. Volgens het boeddhisme is dit het uiteindelijke doel van het leven en kan het met verschillende woorden worden omschreven. Het is de beëindiging van alle smarten, die bereikt kan worden door het verwijderen van begeerte door het Achtvoudige Pad te volgen
FILOSOFIE VAN HET BOEDDHISME IS ZELF – EEN CONTRADICTORIE
Voor iemand die het boeddhisme wil volgen moet hij eerst de wens hebben om de Vier Edele Waarheden en het Achtvoudige Pad te volgen. Hoe kunnen we de Vierde Edele Waarheid volgen, d.w.z. het Achtvoudige Pad volgen, tenzij we een verlangen hebben om het Achtvoudige Pad te volgen. Kortom begeerte kan alleen verwijderd worden door een verlangen te hebben om het Achtvoudige Pad te volgen. Als je het Achtvoudige Pad niet volgt, kan verlangen niet verwijderd worden. Het is zowel in tegenspraak met zichzelf als zelfvernietigend om te zeggen dat verlangen alleen verwijderd kan worden door voortdurend een verlangen te hebben.
Het CONCEPT VAN GOD IN HET BUDDHISME
Boeddha zweeg over het bestaan of niet bestaan van God. Het kan zijn dat, aangezien India verzopen was in afgoderij en antropomorfisme, een plotselinge stap naar monotheïsme drastisch zou zijn geweest en dat Boeddha er daarom voor koos om te zwijgen over de kwestie van God. Hij ontkende het bestaan van God niet.
Boeddha werd eens door een discipel gevraagd of God bestaat? Hij weigerde te antwoorden. Toen hij onder druk werd gezet, zei hij dat als je buikpijn hebt, je je dan zou concentreren op het verlichten van de pijn of op het bestuderen van het recept van de arts. “Het is niet mijn zaak of de uwe om uit te vinden of God bestaat – onze zaak is het lijden van de wereld weg te nemen”. Het boeddhisme voorzag in Dhamma of de ‘onpersoonlijke wet’ in plaats van God. Dit kon echter het verlangen van de mens niet bevredigen en de religie van zelfhulp moest worden omgevormd tot een religie van belofte en hoop. De Hinayana-sekte kon de mensen geen enkele belofte van hulp van buitenaf in het vooruitzicht stellen. De Mahayana-sekte onderwees dat Boeddha’s waakzame en mededogende ogen gericht zijn op alle ellendige wezens, en maakte aldus van Boeddha een God. Veel geleerden beschouwen de evolutie van God binnen het Boeddhisme als een effect van het Hindoeïsme.
Veel Boeddhisten namen de plaatselijke god over en zo werd de godsdienst van de ‘Geen-God’ omgevormd tot de godsdienst van de ‘Vele-Goden’ – groot en klein, sterk en zwak en mannelijk en vrouwelijk. De ‘Man-God’ verschijnt op aarde in menselijke gedaante en incarneert van tijd tot tijd. Boeddha was tegen het kastensysteem dat in de Hindoe-maatschappij heerste.
MUHAMMAD (PBUH) IN BUDDHISTISCHE SCHRIJVEN:
A. Boeddha voorspelde de komst van een Maitreya
1. ChakkavaU Sinhnad SuIanta D. III, 76:
“Er zal in de wereld een Boeddha opstaan met de naam Maitreya (de welwillende) een heilige, een allerhoogste, een verlichte, begiftigd met wijsheid in gedrag, gunstig, het universum kennend:
“Wat hij door zijn eigen bovennatuurlijke kennis heeft gerealiseerd, zal hij aan dit universum bekendmaken. Hij zal zijn godsdienst verkondigen, glorieus in zijn oorsprong, glorieus op zijn hoogtepunt, glorieus op het doel, naar de geest en naar de letter. Hij zal een godsdienstig leven verkondigen, geheel volmaakt en door en door rein; zoals ik nu mijn godsdienst verkondig en een gelijksoortig leven verkondig. Hij zal een genootschap van monniken in stand houden dat vele duizenden telt, zoals ik nu een genootschap van monniken in stand houd dat vele honderden telt”.
2. Heilige Boeken van het Oosten deel 35 blz. 225:
“Er wordt gezegd dat ik niet de enige Boeddha ben van wie de leiding en de orde afhankelijk is. Na mij zal een andere Boeddha maitreya van dergelijke en dergelijke deugden komen. Ik ben nu de leider van honderden, hij zal de leider zijn van duizenden.”
3. Evangelie van Boeddha door Carus blz. 217 en 218 (Uit bronnen van Ceylon):
“Ananda zei tot de Gezegende: ‘Wie zal ons onderwijzen als Gij heengegaan zijt?’ En de Gezegende antwoordde: ‘Ik ben niet de eerste Boeddha die op aarde is gekomen en ik zal ook niet de laatste zijn. Te zijner tijd zal een andere Boeddha in de wereld opstaan, een heilige, een uiterst verlichte, begiftigd met wijsheid in gedrag, gunstig, het universum kennend, een onvergelijkbare leider van mensen, een meester van engelen en stervelingen. Hij zal u dezelfde eeuwige waarheden openbaren, die ik u heb onderwezen. Hij zal zijn religie verkondigen, glorieus in zijn oorsprong, glorieus op het hoogtepunt en glorieus op het doel. Hij zal een godsdienstig leven verkondigen, geheel volmaakt en zuiver, zoals ik het nu verkondig. Zijn discipelen zullen vele duizenden tellen, terwijl de mijne vele honderden tellen.’
Ananda zeide: ‘Hoe zullen wij hem kennen?’
De Gezegende antwoordde: ‘Hij zal bekend staan als Maitreya.’
Maitreya
Het Sanskriet woord ‘Maitreya’ of het equivalent daarvan in het Pali ‘MePeyya’ betekent liefdevol, mededogend, barmhartig en welwillend. Het betekent ook vriendelijkheid en vriendschappelijkheid, sympathie, enz. Een Arabisch woord dat equivalent is aan al deze woorden is ‘Rahmat’. In Soera Al-Anbiya:
“Wij hebben u niet gezonden, dan als een barmhartigheid voor alle schepselen.”
Profeet Mohammed (pbuh) werd de barmhartige genoemd, wat ‘Maitri’ is. De woorden barmhartigheid en genadig worden in de Heilige Koran niet minder dan 409 keer genoemd.
Elk hoofdstuk van de Glorieuze Koran, behalve hoofdstuk 9, d.w.z. Surah Taubah begint met de prachtige formule, ‘Bismillah Hir-Rahman Nir-Rahim’, wat betekent ‘In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle’.
Het woord Mohammed wordt ook gespeld als ‘Mahamet’ of ‘Mahomet’ en op verschillende andere manieren in verschillende talen. Het woord ‘Maho’ of ‘Maha’ in Pali en Sanskriet betekent Groot en Illustrieus en ‘MePa’ betekent barmhartigheid. Daarom betekent ‘Mahomet’ ‘Grote Barmhartigheid’.
B. Boeddha’s Leer Was Esoterisch En Exoterisch:
Sacred Books of the East, volume 11, pg. 36 Maha-Parinibbana SuIa hoofdstuk 2 vers 32:
“Ik heb de waarheid verkondigd zonder onderscheid te maken tussen exoterische en esoterische leer, want ten aanzien van waarheden, Ananda, heeft de Tathagata niet zoiets als de gesloten vuist van een leraar, die iets achterhoudt”. Mohammed (pbuh) bracht op bevel van de Almachtige God de boodschap en de leer over zonder onderscheid te maken tussen esoterisch en exoterisch. De Koran werd in de dagen van de Profeet (pboeh) in het openbaar gereciteerd en dat wordt tot op heden nog steeds gedaan. De Profeet had de Moslims streng verboden de leer te verbergen.
C. Toegewijde dienaren van de Boeddha’s:
Sacred Books of the East volume 11 pg. 97 Maha-Parinibbana SuIa Chapter 5 vers 36:
“Toen richtte de Gezegende zich tot de broeders, en zei: ‘Wie, broeders zijn geweest Arahat-Boeddha’s door de lange eeuwen van het verleden, zij waren dienaren net zo toegewijd aan die Gezegenden als Ananda is geweest aan mij. En wie broeders de Arahat-Boeddha’s van de toekomst zullen zijn, er zullen dienaren zijn die even toegewijd zijn aan die Gezegenden als Ananda aan mij is geweest.”
De dienaar van Boeddha was Ananda. Mohammed (pbuh) had ook een dienaar met de naam Anas (r.a.) die de zoon van Malik was. Anas (r.a..) werd gepresenteerd aan de Profeet door zijn ouders. Anas (r.a…) vertelt: “Mijn moeder zei tegen hem: ‘Oh Boodschapper van God, hier is je kleine dienaar’.” Verder verhaalt Anas: “Ik diende hem vanaf het moment dat ik 8 jaar oud was en de Profeet noemde mij zijn zoon en zijn kleine geliefde”. Anas (r.a..) bleef bij de Profeet in vrede en in oorlog, zowel in veiligheid als in gevaar tot het einde van zijn leven.
Anas (r.a.), ook al was hij slechts 11 jaar oud bleef naast de Profeet tijdens de slag van Uhud waar het leven van de Profeet in groot gevaar was. Zelfs tijdens de slag van Honain toen de Profeet omsingeld was door de vijanden die boogschutters waren, stond Anas (r.a..) die slechts 16 jaar oud was, aan de zijde van de Profeet. Anas (R) kan zeker vergeleken worden met Ananda die Gautam Boeddha bijstond toen de dolle olifant hem naderde
ZES CRITERIA VOOR DE IDENTIFICATIE VAN BUDDHA
Volgens het Evangelie van Boeddha door Carus pg. 214:
“De Gezegende zei: ‘Er zijn twee gelegenheden waarop de verschijning van een Tathagata helder en buitengewoon helder wordt. In de nacht Ananda, waarin een Tathagata tot het allerhoogste en volmaakte inzicht komt, en in de nacht waarin hij definitief heengaat in dat uiterst heengaan dat niets van zijn aardse bestaan overlaat.’ “
Volgens Gautam Boeddha zijn de volgende de zes criteria om een Boeddha te identificeren.
i) Een Boeddha bereikt het hoogste en volmaakte inzicht in de nacht.
ii) Bij zijn volledige verlichting ziet hij er buitengewoon helder uit
iii) Een Boeddha sterft een natuurlijke dood.
iv) Hij sterft ’s nachts.
v) Hij ziet er buitengewoon helder uit voor zijn dood.
vi) Na zijn dood houdt een Boeddha op te bestaan op aarde.