Jacquerie

Jacquerie, opstand van boeren tegen de adel in het noordoosten van Frankrijk in 1358 – zo genoemd naar de gewoonte van de adel om iedere boer minachtend Jacques, of Jacques Bonhomme, te noemen.

De jacquerie vond plaats op een kritiek moment van de Honderdjarige Oorlog. De Slag bij Poitiers (september 1356), waarbij koning Juan II de Goede door de Engelsen gevangen werd genomen, was de laatste in een reeks van nederlagen die de Franse adel in diskrediet hadden gebracht. Deze werd gevolgd door een Engels-Frans bestand dat uitmondde in de plundering van het platteland door de “grote compagnieën” van huurlingen van de Engelse strijdkrachten, soms aangemoedigd door de edelen. De boeren werden nog woedender door de eis van de edelen om meer soldij te betalen en door het bevel van de dauphin Karel (de latere Karel V) dat de boeren de kastelen van hun aristocratische onderdrukkers moesten herbouwen.

Op 21 mei 1358 brak er een opstand uit in de buurt van Compiègne die zich snel over het hele platteland verspreidde. De boeren verwoestten talrijke kastelen en slachtten de inwoners af. Onder leiding van hun aanvoerder-generaal, Guillaume Cale, of Carle, sloten zij zich aan bij de Parijse opstandelingen onder Étienne Marcel. De Parijzenaars werden op 9 juni bij Meaux verslagen door Gaston Phoebus van Foix en Jean III de Grailly. Karel II van Navarra verpletterde Cale bij Clermont-en-Beauvaisis op 10 juni. Na de nederlaag volgde een bloedbad onder de opstandelingen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.