James Fisk, (geboren 1 april 1834, Bennington, Vt, U.S.-dood 7 jan. 1872, New York, N.Y.), flamboyante Amerikaanse financier, bekend als de “Barnum van Wall Street”, die samen met Jay Gould effecten manipuleerde en de spoorwegen overviel.
Fisk werkte achtereenvolgens als circusknecht, kelner, venter, verkoper van droge waren, effectenmakelaar en bedrijfsfunctionaris. In 1866 richtte hij met steun van Daniel Drew een makelaarskantoor op, Fisk and Belden. Het jaar daarop sloot Fisk zich aan bij Drew en Gould om hun zeggenschap over de Erie Railroad te beschermen tegen Cornelius Vanderbilt door frauduleuze aandelen uit te geven. Als vice-president en comptroller gebruikte Fisk bedrijfsfondsen om overheidsfunctionarissen om te kopen, Broadway-shows te produceren en Broadway-schoonheden te steunen, vooral de bekende Josie Mansfield, zodanig dat hij ook wel “De Prins van de Erie” werd genoemd.
Met de hulp van Drew hielp Fisk Gould bij een poging om de goudmarkt in het nauw te drijven door de prijs op te drijven, een onderneming die hen enorme bedragen opleverde maar leidde tot de paniek van “Zwarte Vrijdag”, 24 september 1869. Omdat Gould in het geheim veel van zijn goud verkocht voordat de prijzen daalden, verloor Fisk een aanzienlijk deel van zijn investering. De gevolgen van hun acties waren desastreus voor de handel van het land en waren zelfs in Europa voelbaar. Op 6 januari 1872, na ruzies over Josie Mansfield en zakelijke aangelegenheden, schoot een compagnon, Edward Stokes, Fisk dodelijk neer.