Op basis van een analyse van in de gemeenschap uitgevoerde studies naar unipolaire manie versus bipolaire stoornis, hebben de auteurs van een overzichtsartikel in Bipolar Disorders aanbevolen een klinische diagnose van manie op te stellen, onafhankelijk van manie binnen bipolaire stoornis.
Hoewel unipolaire manie of manie met milde depressie relatief ongewoon is, is deze waargenomen. Volgens eerder onderzoek lijken de aandoeningen vaker voor te komen bij mannen van kleur, met een jongere aanvangsleeftijd van de ziekte en lagere percentages comorbiditeit met angststoornissen.
De auteurs verzamelden interview-gebaseerde gegevens van 9 epidemiologische studies in 5 landen die de relatieve zeldzaamheid van unipolaire manie onderzochten en beoordeelden de klinische en sociale demografie, comorbide aandoeningen, temperament, en familiegeschiedenis van de deelnemers. Individuen met unipolaire manie en bipolaire stoornis type I werden vergeleken met behulp van leeftijd- en geslachtsgecorrigeerde Generalized Linear Mixed Models.
Analyses toonden 109 volwassenen en 195 adolescenten met de diagnose manie en milde depressie en 323 volwassenen en 182 adolescenten met bipolaire stoornis type I. Zoals verwacht, waren mannen overheersend in de maniegroep. Personen met unipolaire manie hadden minder zelfmoordpogingen en minder angst- en drugsgebruik. Volwassenen met manie vertoonden in het bijzonder een lagere prevalentie van eetstoornissen en drugmisbruik.
Continue Reading
Een beperking van de studie was het retrospectieve karakter en de kleine steekproefomvang, hoewel de gegevens uit verschillende grote onderzoeken werden samengevoegd.
De auteurs merkten ook op dat deelnemers die werden gediagnosticeerd met unipolaire manie uiteindelijk een depressieve episode kunnen doormaken en wellicht nauwkeuriger worden gediagnosticeerd met bipolaire stoornis. Echter, gezien het feit dat bipolaire stoornis een meer complexe farmacologische behandeling kan vereisen om zowel manische als depressieve episoden aan te pakken, benadrukten de auteurs niettemin het nut voor clinici van een afzonderlijke unipolaire manie-diagnose.
“De significante verschillen die werden gevonden in geslacht en comorbiditeit tussen manie en suggereren dat unipolaire manie, ondanks de lage prevalentie, zou moeten worden vastgesteld als een afzonderlijke diagnose voor zowel klinische als onderzoeksdoeleinden,” concludeerden de auteurs.