Mini-incisie totale heupartroplastiek tracht een aantal complicaties van de traditionele extensieve belichting te elimineren en vergemakkelijkt ook een snellere postoperatieve revalidatie. De posterieure benadering is in verband gebracht met een verhoogd risico van posterieure dislocatie. Daarom werd een gewijzigde mini-incisie laterale benadering van Hardinge beschreven, niet alleen om dit probleem op te lossen door het posterieure kapsel te behouden, maar ook om voldoende toegang te verlenen voor de oriëntatie van het implantaat. De auteur heeft de Hardinge-benadering gewijzigd door een V-vormige incisie waarvan de apex gecentreerd is boven de top van de trochanter major, waarbij het ene lidmaat zich proximaal uitstrekt langs de vezels van de musculus gluteus medius en het distale lidmaat over het proximale deel van de vastus lateralis. Deze innovatieve chirurgische benadering wordt in dit artikel beschreven.
Conclusie
Grotere incisies en chirurgische benaderingen zijn in verband gebracht met groter bloedverlies, grotere behoefte aan perioperatieve transfusie, gebruik van meer postoperatieve pijnstillers, een langer verblijf in het ziekenhuis, en een trager herstel. In deze gewijzigde benadering wordt de gluteus medius intact gelaten. De postoperatieve kracht van de abductoren van de geopereerde zijde was gelijk aan die van de niet-geopereerde zijde en functioneel gezien was de directe laterale benadering een veilig alternatief voor andere benaderingen in het verminderen van de trendelenburg gang en de incidentie van heterotrofe ossificatie.