Cognitieve theoretici geloven dat gedrag wordt bepaald door ons denken en niet door het al dan niet beloond of gestraft worden voor ons gedrag.
Herinner u de presentatie over De Cognitieve Benadering van de Psychologie… Cognitieve benaderingen zien mensen als van nature actieve en nieuwsgierige zoekers naar informatie die intrinsiek gemotiveerd zijn om problemen op te lossen en verlichting te krijgen door meer informatie.
Cognitieve Psychologen verklaren motivatie aan de hand van twee theorieën: Attributietheorie en Verwachting x Waardetheorie
Attributietheorie
Attributietheorie gaat over de perceptie van mensen over de redenen voor hun successen en mislukkingen. Er zijn drie hoofdelementen, gebaseerd op de vraag of individuen successen en mislukkingen toeschrijven:
1) aan interne of externe factoren, 2) aan stabiele of onstabiele factoren, of 3) aan beheersbare of oncontroleerbare factoren.
Mensen in het algemeen hebben de neiging hun successen toe te schrijven aan interne factoren, zoals talent en hard werken, en hun mislukkingen aan externe factoren, zoals pech of het optreden van anderen.
Er zijn ook enkele sekseverschillen: mannen hebben de neiging bekwaamheid als de belangrijkste factor voor succes te beschouwen en luiheid als de reden voor mislukking; vrouwen hebben de neiging succes toe te schrijven aan hard werken en mislukking aan onvermogen. Studies hebben aangetoond dat mensen minder geneigd zijn hun gedrag te veranderen wanneer zij mislukking beschouwen als het gevolg van factoren die zowel stabiel zijn als buiten hun controle liggen.
Opgenomen uit: http://www.wisegeek.org/what-is-cognitive-motivation.htm
Expectancy x Value Theories
Deze theorie mengt de opvattingen van cognitivisten en behavioristen door motivatie te verklaren aan de hand van twee hoofdfactoren: 1) de individuele verwachting van het bereiken van het doel, en 2) de waarde van het doel.
1) “Als ik hard mijn best doe kan ik dan slagen?” 2) “Als ik slaag is het resultaat waardevol of belonend voor mij?”
Motivatie is het product van deze twee factoren.
Een voorbeeld:
1) Als Zuzanna gelooft dat ze een goede kans heeft om de opstelwedstrijd te winnen (hoge verwachting), 2) en de geldprijs is belangrijk voor haar (hoge waarde). Dan zou ze gemotiveerd zijn om hard aan de opdracht te werken
1) Als Zuzanna niet gelooft dat ze enige kans maakt om de opstelwedstrijd te winnen (lage verwachting), 2) en de geldprijs belangrijk voor haar is (hoge waarde). Dan zou ze niet gemotiveerd zijn om hard aan de opdracht te werken omdat ze in haar gedachten al niet gewonnen heeft (Attributietheorie)
1) Als Zuzanna wel gelooft dat ze kans maakt om de essaywedstrijd te winnen (hoge verwachting), 2) en de prijs is onbelangrijk voor haar (lage waarde). Dan zou ze niet gemotiveerd zijn om hard aan de opdracht te werken omdat de prijs voor haar van geen waarde is
1) Als Zuzanna niet gelooft dat ze kans maakt op het winnen van de opstelwedstrijd (lage verwachting), 2) en de prijs is voor haar onbelangrijk (lage waarde). Dan zou ze niet gemotiveerd zijn om hard aan de opdracht te werken omdat ze er al niet in geslaagd is te winnen, en de prijs onbelangrijk voor haar is
De moraal is dat als een van de waarden laag is, de motivatie om te werken er niet is