God is soeverein over de gehele aarde en Zijn opperste plannen en doeleinden zullen zegevieren. Maar vanaf het begin van de schepping werd de mens een vrije wil gegeven, en we lezen in dit vers dat, “de plannen van het hart behoren de mens toe.”
De verantwoordelijkheid om goede keuzes te maken of zelfs slechte beslissingen, wordt gegeven in het hart van de mens, maar dit suggereert niet dat God op de een of andere manier Zijn autoriteit in ons leven heeft verloren, want het vers gaat verder … “maar het antwoord van de tong is van de Heer.”
De soevereiniteit van de Heer wordt niet verminderd door het door God gegeven vermogen van de mens om zijn eigen, vrije, wilskeuzes te maken. Omgekeerd worden de wilskracht en de menselijke verantwoordelijkheid van de mens niet gedwarsboomd door het soevereine gezag van God.
Het is Gods genade die de mens een wil heeft gegeven om keuzes te maken, een verstand om dingen te overdenken en een hart om plannen te maken. Echter, wanneer de mens alles heeft gedaan waartoe hij in staat is… is het ook door Gods genade dat de Heer de uiteindelijke uitkomst formuleert – want hoewel de plannen van het hart de mens toebehoren (door Gods genade)… is niettemin het antwoord van de tong van de Heer – (ook door Gods verbazingwekkende genade.)
Hoe vaak hebben we onze plannen en doeleinden gevormd om ze vervolgens, halverwege de rit, te laten veranderen. En toch, als we de uitkomst overdenken, erkennen we vaak dat het door Gods genade was dat Hij ons in een andere richting leidde, naar een vruchtbaarder uitkomst.
De geest van een mens kan zijn weg plannen, maar de Heer leidt in Zijn genade onze stappen. Vele plannen kunnen in het hart van een mens verborgen zijn, maar onze genadige God leidt onze weg, want de raad des Heren houdt stand, voor eeuwig.
Dit vers deelt ons niet mee dat onze beslissingen van weinig belang zijn. Het ontzegt de mens niet zijn verantwoordelijkheid voor de keuzes die hij maakt, noch ontkent het de verantwoordelijkheid van de mens voor de daden die hij onderneemt en de woorden die hij spreekt. Dit vers benadrukt het belang voor ieder kind van God, om onze door God gegeven vrije wil te gebruiken om verstandig te kiezen… terwijl we proberen Zijn volmaakte wil uit te voeren, in de keuzes die we maken.
De psalmist vertelt ons om ons te verlustigen in de Heer en Hij zal ons de verlangens van ons hart geven… Want als ons hart op onze hemelse Verlosser is gericht, zullen Zijn volmaakte verlangens de volmaakte plannen van ons innerlijk worden.
Wanneer wij in Hem blijven en onze wil aan Zijn leiding en leiding onderwerpen… zullen de plannen van ons hart op één lijn liggen met Gods doel voor ons leven… en de antwoorden die wij van de Heer ontvangen, zullen de vreugde van ons hart worden – totdat wij in staat zijn te zeggen. Uw wil en niet de mijne geschiede, tot Uw lof en glorie.