De Opstand van 10 augustus 1792 was een bepalende gebeurtenis van de Franse Revolutie, toen gewapende revolutionairen in Parijs, die steeds meer in conflict kwamen met de Franse monarchie, het paleis van de Tuilerieën bestormden. Het conflict bracht Frankrijk ertoe de monarchie af te schaffen en een republiek in te stellen.
De conflicten tussen koning Lodewijk XVI van Frankrijk en de nieuwe revolutionaire Wetgevende Vergadering van het land namen in het voorjaar en de zomer van 1792 toe doordat Lodewijk zijn veto uitsprak over radicale maatregelen die door de Vergadering waren goedgekeurd. De spanningen liepen dramatisch op toen op 1 augustus het nieuws Parijs bereikte dat de bevelhebber van de geallieerde Pruisische en Oostenrijkse legers het Manifest van Brunswijk had uitgevaardigd, waarin hij dreigde met een “onvergetelijke wraak” op Parijs als de Franse monarchie iets zou worden aangedaan. Op 10 augustus bestormden de Nationale Garde van de Parijse Commune en fédérés uit Marseille en Bretagne de residentie van de koning in het Tuileries-paleis in Parijs, die werd verdedigd door de Zwitserse Garde. Honderden Zwitserse bewakers en 400 revolutionairen werden gedood in de strijd, en Lodewijk en de koninklijke familie zochten onderdak bij de Wetgevende Vergadering.