Overzicht van de economie in de jaren ’60
In de jaren ’60 had de naoorlogse hoogconjunctuur meer dan een decennium geduurd en begon nu af te nemen. Onder de conservatieve Eisenhower was de natie gegroeid, maar slechts voorzichtig. Toen Kennedy zijn ambt aanvaardde, inspireerden zijn energie en enthousiasme de Amerikanen om zowel buitenlandse als binnenlandse uitdagingen aan te gaan. Kennedy’s doelstellingen waren het stimuleren van de economie, het terugdringen van de werkloosheid, het ondersteunen van groei en democratie in het buitenland en het vestigen van een belangrijke economische positie op het internationale front. Later voegde Johnson daar de doelstellingen aan toe van uitroeiing van armoede, integratie van vrouwen en minderheden in de economie en het winnen van de oorlog in Vietnam. Met milieu- en consumentenbelangen werd steeds meer rekening gehouden.
Terwijl de natie ernaar streefde deze doelen te bereiken, leed de economie onder de negatieve effecten ervan. Grootschalige overheidsuitgaven en de beperkingen van het internationale monetaire systeem leidden tot binnenlandse inflatie. Terwijl de regering worstelde om de inflatie af te remmen en de economie te stabiliseren, woedden de Vietnamoorlog en de oorlog tegen de armoede voort. Eén oorlog was hopeloos verloren, en de andere was slechts gedeeltelijk gewonnen. Het optimisme viel uiteen naarmate de dollar aan stabiliteit verloor en de inflatie stevig toesloeg.
Tegen het einde van de jaren zestig zag de economie er heel anders uit dan aan het begin van het decennium. De groei vertraagde, de inflatie steeg en de dollar was er slecht aan toe. Toch waren er positieve veranderingen in de economie. De Verenigde Staten hadden meer toegang gekregen tot de handel met het buitenland. Ontwikkelingen op het gebied van computers droegen ertoe bij dat in het bedrijfsleven steeds meer gebruik werd gemaakt van computertechnologie. Vrouwen en minderheden maakten steeds meer deel uit van belangrijke economische activiteiten. De armoede was ernstig teruggedrongen. Er kwam wetgeving om consumenten en het milieu te beschermen tegen onveilige bedrijfspraktijken. De Amerikaanse economie was de tweede helft van de eeuw binnengestormd, niet volledig in staat om de uitdagingen aan te gaan, maar bereid om het te proberen.