Als auto’s over de hele wereld over snelwegen scheuren, blijkt dat een deel van het asfalt waar ze grip op hebben afkomstig kan zijn uit meren. Niet meren gemaakt van water, maar van olie. Een voorbeeld: Pitch Lake, een natuurlijk asfaltmeer aan de zuidwestkust van Trinidad.
Dit meer wordt regelmatig aangevuld met olie die van onderaf naar binnen sijpelt en is op een vergelijkbare manier gevormd als de La Brea Tar Pits in Los Angeles en Lake Bermudez in Venezuela.
Pitch Lake op het eiland Trinidad. (Credit: Carl Ungewitter via Wikimedia Commons)
Pitch Lake wordt verondersteld duizenden jaren geleden te zijn ontstaan toen de Caribische tektonische plaat onder een andere plaat schoof. Deze subductie veroorzaakte druk tussen de twee platen die olie uit diepe ondergrondse afzettingen omhoog duwde in een poel.
Deze afzettingen concentreren zich na verloop van tijd en vormen asfalt (ook bitumen of pek genoemd) dat kan worden gebruikt in de wegenbouw. In Pitch Lake is een grote hoeveelheid geconcentreerd aan de oppervlakte van het meer, dat ongeveer 100 vierkante acres beslaat. De olie in de bodem van het meer reikt tot een diepte van 250 voet.
Nauwkeurig beeld van ingebed hout op het oppervlak van Pitch Lake. (Credit: Carl Ungewitter via Wikimedia Commons)
Het overgrote deel van asfalt wereldwijd is afkomstig van industriële aardolie, maar natuurlijke bronnen dragen bij aan het totaal, met naar schatting 70 procent van al het asfalt dat wordt gebruikt in de wegenbouw. Pitch Lake verwerkt jaarlijks tienduizenden tonnen pek.
De winning van asfalt uit het meer begon in 1867 en wordt vandaag de dag voortgezet door een staatsbedrijf, Lake Asphalt of Trinidad and Tobago. De totale asfaltreserves van Pitch Lake worden geschat op 6 miljoen ton, maar worden gestaag aangevuld uit de olie die eronder zit.