De premier van China, Li Keqiang, heeft opgeroepen om de mogelijkheden te onderzoeken voor het zeer ambitieuze westelijke deel van het Zuid-Noord Water Omleidingsproject.
Het idee om water om te leiden van China’s natte zuiden naar zijn droge noorden werd voor het eerst geopperd in 1952. Vandaag bestaat het project uit een oostelijke, een centrale en verschillende potentiële westelijke routes. De centrale route, die in 2014 werd voltooid, brengt water in 15 dagen van de provincie Hubei meer dan 1400 kilometer noordwaarts naar Beijing en Tianjin. De oostelijke route begon in 2013 met het overbrengen van water van Jiangsu naar Shandong en Tianjin.
De nog uitdagender westelijke route, die de Yangtze en de Gele Rivier over het Tibetaanse plateau zou verbinden, is nooit van de tekentafel verdwenen vanwege zorgen over de milieu- en sociale effecten ervan. Nu de economie in China vertraagt, wordt er weer over gesproken. Hoewel de aanleg de economie zou kunnen stimuleren, zijn er goede redenen waarom het idee zo lang heeft gesluimerd.
Verschillende mogelijkheden
De Zuid-noord Water Omlegging is zowel het duurste als het meest omvangrijke Chinese infrastructuurproject sinds 1949. De bouw begon in 2002, en honderdduizenden mensen werden verplaatst om plaats te maken. Het bracht fundamentele veranderingen in de hydrologie en ecologie van zowel de Gele als de Yangtze rivier systemen.
De twee bestaande routes – oostelijke en centrale – hevelen water af van de beneden- en middenloop van de Yangtze, respectievelijk.
De ideeën voor de westelijke route van het South-to-North Water Diversion Project kunnen in tweeën worden gesplitst: een aantal zeer ambitieuze voorstellen van het publiek, en een meer bescheiden voorstel van de regering.
Het officiële plan is afkomstig van de Yellow River Commission van het Ministerie van Watervoorraden in 2001. Water zou worden onttrokken aan zijrivieren van Sichuan in de bovenloop van de Yangtze, zoals de Yalong en de Dadu. Een enorm dammenstelsel zou het waterpeil verhogen, waardoor het via kanalen naar de bovenloop van de Gele Rivier zou stromen, vanwaar het naar Qinghai, Gansu, Ningxia, Binnen-Mongolië, Shaanxi en Shanxi zou stromen. Uiteindelijk zou 17 miljard kubieke meter water per jaar worden omgeleid, genoeg om het watertekort op te vangen dat voor 2050 wordt voorspeld voor de boven- en middenloop van de Gele rivier.
De meer bizarre, niet-officiële voorstellen omvatten een kanaal dat het Shuomatan-punt in Tibet verbindt met Tianjin, en een ander plan om water uit hetzelfde gebied om te leiden naar Xinjiang. Deze plannen zouden China’s noorden niet alleen voeden vanuit de Yangtze, maar ook vanuit transnationale rivieren, waaronder de Yarlung Tsangpo, de Nu en de Lancang (die de Brahmaputra, de Salween en de Mekong worden zodra zij over de grenzen van China stromen).
Het Tibet-Tianjin-kanaal werd eind vorige eeuw voorgesteld door Guo Kai, een gepensioneerde technische cadre. Het zou 200 miljard kubieke meter – het equivalent van vier Gele rivieren – omgeleid zien worden van de Yarlung Tsangpo (de bovenloop van de Brahmaputra) naar de Gele rivier.
Het voorstel om water om te leiden naar Xinjiang werd in 2017 naar voren gebracht door een andere niet-specialist, Gao Gan. Dit “Rode Vlag Rivier” plan zou 6.188 km strekken, slechts iets minder dan de Yangtze zelf, en 60 miljard kubieke meter water omleiden, meer dan het jaarlijkse debiet van de Gele rivier.
Verschillende meningen
Studies over de westelijke route zijn in 2018 van start gegaan, na een aankondiging in augustus door de Yellow River Commission. Deze omvatten een evaluatie van de trends in de vraag naar en het aanbod van water in het stroomgebied van de Gele rivier en het potentieel voor waterbesparende regelingen. De officiële route wordt grondig onderzocht, terwijl de meer ambitieuze alternatieven een eerste beoordeling krijgen.
De officiële westelijke route zou een bergachtig gebied doorkruisen dat 3.000-4.000 meter boven de zeespiegel ligt. Het terrein is hier complex: seismisch actief, ecologisch kwetsbaar en bevolkt door minderheidsgroepen. De aanleg en het onderhoud zouden enorm duur zijn.
De onofficiële voorstellen zouden een nog grotere uitdaging vormen, deels vanwege hun internationale dimensies.
Deskundigen verschillen van mening over beide benaderingen.
De felste critici hebben de onofficiële plannen “fantasie” genoemd. Qian Zhengying en Zhang Guangdou van de Chinese Academie voor Ingenieurswetenschappen zeiden in een rapport aan de Staatsraad uit 2002 dat ze in de nabije toekomst onhaalbaar en onnodig zouden zijn.
Tijdens een toespraak aan de Universiteit van Hongkong in 2006 beschreef voormalig minister van Water Wang Shucheng het Tibet-Tianjin plan, dat vijf verschillende rivieren via vijf kanalen met elkaar zou verbinden om de Gele Rivier te voeden, als “onnodig, onhaalbaar, onwetenschappelijk”. Hij wees erop dat de Gele Rivier in het natte seizoen al te kampen heeft met overstromingen en dat een extra 200 miljard kubieke meter water problemen zou veroorzaken voor bestaande dammen, waterkrachtcentrales en steden. Ook de economische en milieukosten maken het plan onpraktisch, zei hij.
Als we het water goed zouden bewaren, zou het dan überhaupt nodig zijn om het om te leiden?
Zhang Boting, plaatsvervangend secretaris van de China Society for Hydropower Engineering, is echter een voorstander van een uitgebreide westelijke route. Volgens hem zou water uit de Yarlung Tsangpo, Nu en Lancang China’s watertekorten helpen verlichten. Hij wijst erop dat China momenteel geen water onttrekt aan transnationale rivieren, maar dat het dit wel zou moeten doen in verhouding tot de lengte van elke rivier die binnen zijn grenzen stroomt: “Gemiddeld stroomt er jaarlijks meer dan 100 miljard kubieke meter water door de Yarlung Tsangpo binnen de Chinese grenzen, maar we maken er helemaal geen gebruik van. De Gele Rivier bevat slechts iets meer dan 50 miljard kubieke meter water, maar die voorziet het halve land van water. We zouden water moeten putten uit transnationale rivieren.”
Het zijn de minder ambitieuze plannen, denkt Zhang, die onpraktisch zijn. Hij denkt dat het onttrekken van water aan de Yangtze gevolgen zou hebben voor waterkrachtinstallaties zoals de Drieklovendam, dus zal er meer verzet zijn. “Het water weghalen is hetzelfde als hun geld weghalen”, stelt hij.
Fan Xiao, een senior ingenieur bij het regionale onderzoeksteam van het Sichuan Bureau of Geology, denkt er anders over dan Zhang: “Je hoeft het water niet weg te halen om het te kunnen gebruiken. Het water houdt de regionale ecologie in stand; dat is ook een belangrijke functie. De bouw van een dam in de Lancang heeft nu al gevolgen voor de Mekong stroomafwaarts.”
Waarom niet met rust laten?
De kern van het meningsverschil betreft de balans tussen watergebruik en milieubescherming.
Sinds 2006 heeft een onderzoeksteam, opgericht door de onafhankelijke geoloog Yang Yong, de gebieden bestudeerd waar het water vandaan zou worden gehaald, doorheen zou worden gekanaliseerd en waar het zou worden afgeleverd. Zij hebben geconcludeerd dat zeven beperkingen nog niet volledig zijn aangepakt. Deze omvatten effecten op het natuurlijk evenwicht van het brongebied van de Yangtze, op de overstromingsseizoenen op de Gele Rivier, en op het klimaat.
Na 13 jaar studie blijft Yang Yong erbij dat een westelijke route van welke aard dan ook onnodig is. Hij wijst erop dat het noordwesten van China door de klimaatverandering warmer en natter wordt, en dat de migratie van mensen naar het oosten en een verschuiving weg van de zware industrie de watertekorten zullen verlichten. Kortom, Yang vindt dat inzicht in veranderingen in klimaat, bevolking, maatschappij, milieu en technologie voorrang moet krijgen boven technische oplossingen.
Fan Xiao is er niet van overtuigd dat het noordwesten van China warmer en natter wordt, maar is verder dezelfde mening toegedaan. Hij zegt dat een westelijke route het watertekort niet zal oplossen en dat er eerst maatregelen moeten worden genomen om het water te behouden voordat er meer water wordt aangevoerd: “Als we het water goed conserveren, hoeveel zouden we dan moeten omleiden? Zou het überhaupt nodig zijn?”