Het is Dyson’s marketingtechnobabble voor een “borstelloze gelijkstroommotor”.
Elke gelijkstroommotor moet een soort apparaat hebben dat een “commutator” wordt genoemd, die ervoor zorgt dat de elektrische stroom omkeert, terwijl de motor draait; de magnetische kracht op de rotor is slechts in één richting (bijv. De magnetische kracht op de rotor is slechts in één richting (b.v. van links naar rechts), maar deze moet periodiek omkeren om de motor in staat te stellen een volledige omwenteling te maken.
Bij een conventionele gelijkstroommotor (of universele motor) is de commutator mechanisch – er zijn koolborstels die in verbinding staan met een reeks koperen contacten op de rotor van de motor. Als de rotor draait, maken verschillende contacten verbinding met de borstels, waardoor de stroom van richting verandert.
In een borstelloze gelijkstroommotor is de commutator een digitale elektronische schakeling: een magnetische sensor detecteert de rotatie van de rotor, en vervolgens keert een reeks transistors de stroom naar de stator van de motor om. Wanneer de rotor een bepaalde positie passeert, zet een digitale puls de transistors in werking om de stroom om te keren.
Borstelloze gelijkstroommotoren worden al tientallen jaren gebruikt voor zaken als computerventilatoren, maar om een goed vermogen te krijgen, zijn dure zeldzame-aard supermagneten en zware transistors nodig, waardoor krachtige BDC-motoren vrij duur zijn geworden. Er zijn echter voordelen aan BDC motoren, bijvoorbeeld door het ontbreken van een mechanische commutator, vermijd je wrijving die de efficiëntie vermindert, en voorkomt slijtage van de borstels – waardoor de motor op hogere snelheden kan draaien en betrouwbaarder/duurzamer is.