OpmerkingenEdit
De Veiligheidsraad heeft nota genomen van de resoluties van de Algemene Vergadering, waaronder Resolutie 49/60 (1994) betreffende maatregelen ter uitbanning van het internationale terrorisme. De strijd tegen het terrorisme op nationaal niveau moet worden opgevoerd en de internationale samenwerking moet worden versterkt, met eerbiediging van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten. Daartoe werden inspanningen gesteund om de wereldwijde deelneming aan en uitvoering van bestaande anti-terrorismeverdragen en de ontwikkeling van nieuwe anti-terrorisme-instrumenten te bevorderen.
HandelingenEdit
Op grond van hoofdstuk VI van het Handvest van de Verenigde Naties werden in de resolutie alle daden van wereldwijd terrorisme ondubbelzinnig veroordeeld als misdadig en niet te rechtvaardigen, ongeacht de omstandigheden waarin de daden werden gepleegd. Alle landen werden opgeroepen de internationale antiterrorismeverdragen waarbij zij partij waren, toe te passen; staten die dergelijke maatregelen nog niet hadden genomen, werden aangespoord dit onmiddellijk te doen. De Raad benadrukte dat de Verenigde Naties een vitale rol spelen bij de versterking van de internationale samenwerking in de strijd tegen het terrorisme.
Alle landen werden aangespoord de volgende stappen te ondernemen:
a) door middel van wederzijdse overeenkomsten met elkaar samenwerken om terroristische daden te voorkomen en de daders te vervolgen; b) de voorbereiding en financiering van terroristische daden met alle mogelijke wettige middelen voorkomen en onderdrukken; c) veilige toevluchtsoorden ontzeggen aan degenen die terroristische daden plegen door middel van vervolging en uitlevering; d) zich ervan vergewissen dat asielzoekers geen terroristen zijn alvorens hun de vluchtelingenstatus toe te kennen door middel van passende maatregelen; e) deelnemen aan informatie-uitwisseling en justitiële samenwerking om terroristische daden te voorkomen.
De secretaris-generaal, de heer Kofi Annan, werd verzocht bijzondere aandacht te besteden aan de noodzaak bedreigingen van de internationale veiligheid als gevolg van terroristische daden te voorkomen. Tot slot verklaarde de Raad zich bereid verdere maatregelen te nemen om terroristische dreigingen tegen te gaan.