Tijdens het begin van het Vierde Tijdperk, in het jaar 3E 433, werd Keizer Uriel Septim VII vermoord en werd het Amulet der Koningen vernietigd. Dit zette een keten van gebeurtenissen in gang die een keizerrijk ten val zou brengen en de relatie tussen de mens en de goden voor altijd zou veranderen.
De moordenaars vielen eerst de Keizer aan in de Wit Gouden Toren. Terwijl de Blades hen tegenhielden, ging de Keizer naar de kerkers, naar een geheime ontsnappingsroute in een van de gevangeniscellen. Om redenen die alleen hijzelf kent, verleende de Keizer gratie aan de gelukkige gevangene in die cel. Sommigen zeggen dat de gevangene hem herinnerde aan een jeugdvriend. Anderen zeggen dat het een moment van voorspelling was. Hoe dan ook, de gevangene ging een noodlottige rol spelen in de geschiedenis van het Rijk en Tamriel – zeker een teken dat de goden zelf aan het werk waren.
De achtervolgende moordenaars doodden de lijfwachten van de Blades in een meedogenloze serie sluipaanvallen. Uiteindelijk troffen zij de Keizer zelf. Voordat hij viel, gaf Uriel Septim VII het Amulet der Koningen aan de gevangene, die op een of andere manier uit de Keizerlijke riolen en in het daglicht kwam.
De moord is nu bekend als het werk van een groep daedric cultisten bekend als de Mythic Dawn. (Degenen die nog steeds de Duistere Broederschap verdenken, zouden twee feiten in overweging moeten nemen: ten eerste zouden zij slechts één moordenaar nodig hebben gehad, niet een klein leger; ten tweede zou de Duistere Broederschap nooit zo dwaas zijn geweest om het Keizerrijk effectief de oorlog te verklaren en zo hun volledige vernietiging te verzekeren. Getuige het uiteindelijke lot van de Mythische Dageraad.)
Het Amulet der Koningen dook vervolgens op in de Priorij van Weynon bij Chorrol. Jauffre, geheim Grootmeester der Schilden en hoofd van de priorij, nam bezit van het amulet. De boodschapper werd naar Kvatch gestuurd om een nederige priester, Martin, te zoeken. Hij wist niet eens dat Martin de bastaardzoon van Uriel Septim VII was, en de laatste erfgenaam van de Robijnen Troon. Hij alleen kon het Amulet der Koningen gebruiken om de Drakenvuren aan te steken die de barrière tussen Tamriel en Oblivion afschermen, en de wereld redden van het Mythic Dawn complot.
De gevangene kwam bij Kvatch aan en trof het overspoeld door daedra’s die vanuit een pas geopende Oblivion Poort waren binnengestroomd, het begin van de over het hele rijk verspreide verwoesting van de Oblivion Crisis. Hoe de gevangene de poort sloot, is niet bekend. Eenmaal gesloten, dreven Martin en de overlevende wachters van Kvatch de daedra’s terug.
Nu bekend als de Held van Kvatch, keerden de gevangene en Martin terug naar priorij Weynon, waar ze ontdekten dat de priorij geplunderd was en het amulet was afgenomen. Jauffre overleefde de aanval echter en met z’n drieën gingen ze op weg naar de Tempel van de Wolkenheerser, het bastion van de Bladen. Dit geheime fort in de bergen buiten Bruma is waar Martin veilig werd gehouden terwijl de Held van Kvatch naar het verloren Amulet zocht.
Alleen wetend dat een mysterieuze groep genaamd de Mythische Dageraad achter de moord en diefstal van het Amulet zat, werd de Held van Kvatch erop uitgestuurd om de sekte op te sporen. Met de hulp van Baurus, een Blade in dienst van de Keizer, gebruikten zij op de een of andere manier de Commentaren op het Mysterium Xarxes, esoterische werken van de gek Mankar Camoran, om hen naar het geheime hol van de Mythische Dageraad te leiden. Geleerden die bekend zijn met de commentaren beweren dat de locatie er niet direct in wordt genoemd. Hoe zij dit deden blijft een mysterie.
Er bestaan geen officiële verslagen over hoe de Held van Kvatch het hol van de Mythische Dageraad bij het Arriusmeer is binnengedrongen. Er is een bardisch verhaal dat beweert dat de Held list en vermomming gebruikte, maar dat is slechts speculatie.Wat men daar ontdekte is dat Mankar Camoran achter de Mythic Dawn zat, en dat de groep de daedrische prins Mehrunes Dagon aanbad. Mankar Camoran geloofde dat hij een directe afstammeling was van de Camoran Usurper, de beruchte pretendent op de troon van Valenwood.
Op een of andere manier ontsnapte de Held met het Mysterium Xarxes zelf, het heilige boek van de Mythic Dawn cultus. Mankar Camoran vluchtte naar Oblivion met het Amulet der Koningen. Met enige moeite en groot risico voor zijn geestelijke gezondheid, ontcijferde Martin het Mysterium Xarxes en was van plan het te gebruiken om een poort naar Mankar Camoran te openen om het Amulet der Koningen terug te krijgen.
Voordat Martin het ritueel kon uitvoeren om de poort te openen, opende Mehrunes Dagon een Oblivion Poort buiten Bruma. De Held van Kvatch redde de stad en Martin door de poort binnen te gaan en hem te sluiten voordat een daedric belegeringsmachine Bruma en de Tempel van de Wolkenheerser kon vernietigen. Er zijn veel liederen en verhalen over deze strijd verteld en ik zal ze hier niet herhalen. De Held van Kvatch stond nu ook bekend als de Verlosser van Bruma.
Met de stad en de Tempel van de Wolkenheerser veilig, opende Martin de poort naar Mankar Camoran’s “Paradijs”. De details van wat er op deze plaats gebeurde zijn niet vastgelegd. Alles wat bekend is, is dat de Verlosser van Bruma naar dit Paradijs reisde, Mankar Camoran doodde, en terugkeerde met het Amulet der Koningen.
Met het Amulet in de hand, presenteerde Martin Septim zichzelf aan de Raad der Ouderen om tot Keizer van heel Tamriel gekroond te worden. Eenmaal gekroond was hij van plan om de Drakenvuren weer aan te steken en Tamriel te verzegelen van Oblivion. In een laatste wanhopige poging om hem te stoppen, lanceerde Mehrunes Dagon een aanval op de Keizerlijke Stad en opende verschillende Oblivionpoorten in de hoofdstad zelf. Ongekroond sloot Martin zich aan bij de strijd in de straten van de stad.
Mehrunes Dagon zelf verliet Oblivion en ging Tamriel binnen, het verbond verbrekend. Alleen de onverlichte Drakenvuren maakten dit mogelijk. Nu de barrière was gescheurd, was het te laat om de Vuren weer aan te steken. Martin Septim koos voor het ultieme offer – hij verbrijzelde het Amulet der Koningen om de avatar van de god Akatosh te worden en de strijd aan te gaan met Mehrunes Dagon.
De verslagen van deze strijd lopen sterk uiteen. Wat we wel weten is dat Mehrunes Dagon werd verslagen en teruggestuurd naar Oblivion. De avatar van Akatosh werd in steen veranderd en is tot op de dag van vandaag te zien in de Tempel van de Ene in de Keizerlijke Stad. Met het Amulet weg, de Drakenvuren gedoofd, en de laatste Drakenbloed Keizer dood, is de barrière naar Oblivion voor altijd verzegeld.