Taharqa (regeerde ca. 688-ca. 663 v. Chr.) was een Nubische farao van Egypte. Hij was de laatste heerser van de Vijfentwintigste Dynastie, de zogenaamde Ethiopische Dynastie, en werd uit Neder-Egypte verdreven door de Assyriërs toen zij begonnen met de verovering van Egypte.
Toen Shabaka Neder-Egypte veroverde en zo de Nubische heerschappij liet gelden, werd hij vergezeld door zijn neef Taharqa, die ongeveer 20 jaar oud was. Later, tijdens Shabaka’s bewind als farao, kwam Egypte op het slagveld tegenover de groeiende macht van Assyrië te staan. Taharqa stond aan het hoofd van het Egyptische leger, maar het is niet duidelijk of de twee machten daadwerkelijk hebben gevochten. Taharqa’s broer Shabataka volgde Shabaka op, en hij maakte Taharqa tot zijn zaakgelastigde om zijn opvolging veilig te stellen. Omstreeks 688 v. Chr., ongeveer 23 jaar nadat de Nubische heerschappij over Egypte was ingesteld, besteeg Taharqa zelf de troon.
De volgende jaren waren vredig, en Taharqa verplaatste zijn hoofdstad naar Tanis in de Delta, zodat hij goed op de hoogte kon blijven van de gebeurtenissen in de naburige Aziatische landen. In 671 v. Chr. naderden Egypte en Assyrië opnieuw een confrontatie, zodat Taharqa zich voorbereidde om te vechten voor het voortbestaan van Egypte. Maar de Assyrische koning, Esarhaddon, trok door de Sinaï woestijn en versloeg Taharqa’s leger aan de grens. Binnen 2 weken belegerde hij Memphis. Het Egyptische leger bezweek onder de aanval van het beter gedisciplineerde Assyrische leger, dat bewapend was met ijzeren wapens.
Taharqa vluchtte naar Opper-Egypte, Esarhaddon achterlatend om controle te krijgen over Neder-Egypte. Twee jaar later keerde Taharqa terug met een nieuw leger en slaagde erin de controle over de Delta te heroveren, maar dit succes was van korte duur en Esarhaddons opvolger, Assurbanipal, dreef Taharqa weer naar het zuiden. Na deze laatste nederlaag probeerde hij nooit meer campagne te voeren in het noorden. Egypte ging toen een lang tijdperk in van opeenvolgende buitenlandse heersers.
Tijdens zijn Egyptische heerschappij had Taharqa, net als zijn Nubische voorgangers, vele architectonische projecten aangemoedigd. Hij richtte monumenten op te Karnak, Thebe en Tanis in Neder-Egypte, en hij bouwde een aantal belangrijke tempels in Koesj, zoals de Boven-Egyptische Nubische staat toen werd genoemd. Gedurende de laatste 8 jaren van zijn leven in Koesj bleef hij zijn architectonische interesses koesteren.
In 663 v. Chr. aanvaardde Taharqa als coregent Tanutamon, wiens precieze relatie tot hem niet duidelijk is. Het volgende jaar stierf Taharqa en werd begraven in een piramide in Nuri. Tanutamon was onmiddellijk zelf Neder-Egypte binnengevallen toen hij tot coregent werd benoemd, en hij slaagde erin er bijna een decennium lang de controle over te krijgen, om vervolgens door de Assyriërs te worden verdreven, zoals ook Taharqa was overkomen. Hoewel de Nubiërs er slechts ongeveer 75 jaar in geslaagd waren Egypte te regeren, overleefde hun koninkrijk van Koesj in het noorden van Soedan bijna een millennium.
Verder lezen
Enkele van de inscripties met betrekking tot Taharqa’s loopbaan zijn vertaald en becommentarieerd in Egyptian Literature, edited with translation by E. A. Wallis Budge (2 vols., 1912). Aangezien er geen biografie van hem bestaat, moet de lezer zich wenden tot de algemene geschiedenissen van Egypte en Soedan. Nuttige bronnen zijn het klassieke werk van James Henry Breasted, A History of Egypt (1905; 2d rev. ed. 1909), en Anthony J. Arkell, A History of the Sudan (1955; 2d rev. ed. 1961). □