In één decennium vervingen auto’s paarden (en fietsen) als de standaard vorm van transport voor mensen en goederen in de Verenigde Staten.
In 1907 waren er 140.300 auto’s geregistreerd in de V.S. en een schamele 2.900 vrachtwagens. Mensen en goederen reisden nog steeds lange afstanden over land per spoor, en korte afstanden te voet of per paardenkoets. Bijna niemand reed paard, maar veel mensen reden op de fiets voor hun plezier en voor transport.
Tien jaar later, in 1917, was het aantal geregistreerde auto’s 33 maal zo groot geworden, tot bijna 5 miljoen, en het aantal commerciële, landbouw- en militaire voertuigen 134 maal, tot bijna 400.000. Paarden waren nu een bedreigde minderheid op de wegen; fietsen waren in de V.S. in verval, hoewel nog steeds populair in Europa.
Auto’s werden populair omdat de prijs van deze machines was gekelderd: een Ford Model T werd verkocht voor $ 850 in 1908, maar $ 260 in 1916, met een dramatische stijging van de betrouwbaarheid gaandeweg. Vrachtwagens werden populair omdat bedrijven en het leger (vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog) gebruik konden maken van een betrouwbaar mechanisch voertuig dat zwaardere ladingen verder en sneller kon vervoeren dan een paard van vlees en bloed dat veel zorg en onderhoud vergde en beperkt was tot ongeveer 25 mijl reizen per dag.
Machines voor werk, spel en oorlogsvoering: een rondgang door beelden uit de pagina’s van het Scientific American Archive uit 1917.