Fouten in een programma kunnen herkennen is niet alleen nuttig voor je examen, maar helpt je ook je eigen code te verbeteren.
Twee soorten fouten komen voor in de code die we schrijven – syntaxisfouten en logische fouten. Hoewel beide problemen veroorzaken in uw programma’s, worden ze afzonderlijk behandeld.
Syntaxisfouten
Wanneer we het hebben over de syntaxis van een gesproken taal als het Engels, verwijzen we naar de & grammatica van de taal. Dit is niet anders voor programmeertalen – een fout in de programmeringssyntaxis betekent dat er ofwel een spelfout in een van de sleutelwoorden zit, ofwel dat er iets mis is met de manier waarop de code is gestructureerd.
Wanneer er een fout in de syntaxis optreedt, kan de code niet worden uitgevoerd omdat de computer deze niet begrijpt. In dit geval, wanneer we proberen om de code uit te voeren een fout wordt getoond, vaak met het regelnummer en een hint van wat de fout zou kunnen zijn.
Het eenvoudigste voorbeeld van een syntaxisfout is in de spelling van een sleutelwoord. Test uw begrip hiervan door de fouten in de code hieronder op te lossen:
Logische fouten
Logische fouten zijn vaak iets moeilijker op te sporen, omdat de meeste logische fouten het programma nog steeds laten lopen, maar een onverwachte uitvoer zullen creëren. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals proberen te delen door nul, wat het programma laat crashen omdat het wiskundig onmogelijk is!
De meeste logische fouten zullen een fout in een berekening zijn, of het gebruik van de verkeerde variabele naam. Test uw begrip hiervan door de fouten in de code hieronder op te lossen: