Douanebeambten met het skelet
In 2012 importeerde de zakenman Eric Prokopi uit Florida een Tyrannosaurus bataar (of Tarbosaurus bataar) skelet uit Mongolië in het Verenigd Koninkrijk. Van daaruit importeerde hij het naar de Verenigde Staten en verklaarde op het import douaneformulier dat het skelet afkomstig was uit Groot-Brittannië. Het skelet werd in New York verkocht voor meer dan 1 miljoen dollar. De regering van Mongolië verklaarde echter belang te hebben bij het skelet en vorderde een straatverbod om de verkoop te verhinderen. De reden hiervoor was dat de grondwet van Mongolië bepaalt dat alle dinosaurusfossielen “van cultureel belang” zijn en niet uit Mongolië mogen worden verwijderd zonder toestemming van de regering. Het skelet was door de Mongoolse paleontoloog Bolortsetseg Minjin herkend als afkomstig uit Mongolië. Paleontologen onderzochten het skelet en bevestigden dat het van Mongoolse oorsprong was en niet van Britse oorsprong zoals de invoerpapieren hadden aangegeven. Het Openbaar Ministerie van de Verenigde Staten diende een klacht in bij de rechtbank met betrekking tot de valse invoerdocumenten en om het skelet in beslag te nemen met het doel het naar Mongolië te repatriëren.
Prokopi voerde hiertegen aan dat het grootste deel van het skelet zich reeds in de Verenigde Staten bevond en geen deel uitmaakte van de zending die valse invoerdocumenten had waarop stond dat het uit het Verenigd Koninkrijk afkomstig was in plaats van Mongolië. Hij voerde ook aan dat Tyrannosaurus bataar ook in China kon worden gevonden en niet alleen in Mongolië, zodat er twijfel bestond over de vraag of het skelet wel aan Mongolië toebehoorde. Hij voerde ook aan dat de grondwet van Mongolië weliswaar de uitvoer van “cultureel belangrijke” artefacten verbood, maar dat dit niet van toepassing was onder de wetgeving van de Verenigde Staten.