Verdrag van Aix-la-Chapelle, (18 okt. 1748), verdrag waarover voornamelijk door Groot-Brittannië en Frankrijk werd onderhandeld, waarbij de andere mogendheden hun voorbeeld volgden, en dat een einde maakte aan de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-48). Het verdrag werd gekenmerkt door de wederzijdse teruggave van veroveringen, waaronder het fort van Louisbourg op Cape Breton Island, Nova Scotia, aan Frankrijk; Madras in India, aan Engeland; en de barrièresteden aan de Nederlanders. Het recht van de Habsburgse erfgename Maria Theresia op de Oostenrijkse gebieden werd gegarandeerd, maar de Habsburgers werden ernstig verzwakt door de garantie aan Pruisen, dat geen partij was bij het verdrag, van de verovering van Silezië. Zowel Engeland als Frankrijk probeerden de vriendschap van Pruisen, nu duidelijk een belangrijke mogendheid, te winnen voor de volgende oorlog. Maria Theresia stond aan Spanje de hertogdommen Parma, Piacenza en Guastalla in Italië af. Het verdrag bevestigde het erfrecht van het huis van Hannover zowel in Groot-Brittannië als in Hannover. In de handelsstrijd tussen Engeland en Frankrijk in West-Indië, Afrika en Indië werd niets geregeld; het verdrag vormde dus geen basis voor een duurzame vrede.