Systemen voor de handel in emissierechten stellen wetgevers in staat het totale niveau van verontreiniging vast te stellen dat maatschappelijk aanvaardbaar is, en vervolgens verhandelbare vergunningen uit te geven die met die hoeveelheid overeenkomen; bedrijven die willen verontreinigen, moeten vergunningen bezitten die gelijk zijn aan hun emissies. Deze op de markt gebaseerde benadering van de beheersing van de vervuiling geeft de bedrijven economische prikkels om de vervuiling op de goedkoopste wijze te verminderen.
In het geval van rookvergunningen zouden de wetgevers het optimale niveau van rokersinrichtingen voor een gebied vaststellen. De totale brandbezetting, of een andere benadering op basis van de alcoholverkoopopbrengsten voor die etablissementen, wordt opgeteld, en de vergunningen voor verontreiniging door roken worden dienovereenkomstig afgegeven. Bedrijven die roken willen toestaan, moeten een vergunning hebben die gelijk is aan hun omvang, hetzij de brandbezetting, hetzij de hoeveelheid alcoholische dranken. In wezen moeten zij de eigendomsrechten hebben over de schone lucht van alle bewoners voordat er gerookt mag worden. Etablissementen met ongebruikte vergunningen kunnen deze op de vrije markt verkopen aan rokersinrichtingen, waardoor economische stimulansen worden geboden om het roken in bars en restaurants terug te dringen. Een soortgelijk voorstel om rookvergunningen toe te staan als alternatief voor een algeheel rookverbod werd ook bepleit door de redactie van de Illinois News-Gazette in een hoofdartikel uit 2006.
De theoretische achtergrond voor verhandelbare vergunningen voor vervuiling door roken is geschetst door econoom Ted Bergstrom van de University of California, Santa Barbara. Bergstrom modelleert de negatieve effecten van roken op anderen als een externaliteitsprobleem dat wordt veroorzaakt door een “ontbrekende markt” – er bestaat geen markt waarin niet-rokers en rokers overeenkomsten kunnen sluiten om de externe kosten van roken te internaliseren. In het model van Bergstrom vullen overheden deze ontbrekende markt op door een nieuw product te introduceren, “rookvergunningen”, samen met een wet die rokers (of bedrijven die rook uitstoten) verplicht vergunningen te kopen. De overheid produceert dan een vast aanbod van rookvergunningen en verdeelt deze op de een of andere manier onder de vervuilers.
In de praktijk zijn vergunningenstelsels voor vervuiling door roken ingevoerd door sommige gemeentelijke overheden in de VS. De stad Wichita, Kansas, voerde bijvoorbeeld in 2008 een rookverordening in die vergunningen voor vervuiling door roken van 250 dollar toekent aan bedrijven. Deze vergunningen werden grotendeels overbodig toen Kansas in 2009 een rookverbod voor de hele staat invoerde, waarbij roken werd verboden in alle overdekte restaurants en bars, behalve in privéclubs.
Een soortgelijk voorstel werd in 2003 ingediend door Howard Mills, lid van het parlement van de staat New York, die een systeem van rookvergunningen voor bars en restaurants zou hebben ingevoerd, vergelijkbaar met het bestaande systeem voor drankvergunningen. In het Verenigd Koninkrijk heeft Julian Le Grand, voorzitter van de ministeriële adviesraad Health England, een vergunningenstelsel voor roken voorgesteld waarbij individuele rokers in plaats van bedrijven een vervuilingsvergunning zouden moeten hebben.