ACDA of “assured clear distance ahead” vereist dat een bestuurder zijn motorvoertuig onder controle houdt, zodat hij kan stoppen in de afstand waarin hij duidelijk kan zien. Sommige staten, zoals Ohio, hebben deze regel in de wet opgenomen. Veel voorkomende redenen voor het ontvangen van een ACDA dagvaarding zijn te hard rijden door een bouwzone, meer dan 20 mijl per uur rijden in een school zone, en andere snelheidsovertredingen op de snelweg. ACDA is een twee-punts overtreding. Hoewel het afhankelijk is van de feiten rond de dagvaarding, is ACDA meestal geclassificeerd als een klein vergrijp. Echter, een bekeuring voor ACDA kan ernstige gevolgen hebben, vooral als een bestuurder veroordeeld is voor eerdere overtredingen of voor meerdere overtredingen is bekeurd. Het Ohio statuut luidt in zijn relevante deel…
§ 4511.21. Snelheidsbeperkingen
(A) Niemand zal een motorvoertuig, een spoorloze trolley of een tram besturen met een hogere of lagere snelheid dan redelijk of gepast is, rekening houdend met het verkeer, het oppervlak en de breedte van de straat of snelweg en alle andere omstandigheden, en niemand zal een motorvoertuig, een spoorloze trolley of een tram in of op een straat of snelweg besturen met een hogere snelheid dan de persoon in staat zal stellen het tot stilstand te brengen binnen de verzekerde vrije afstand voor hem.
(B) Het is prima-facie wettig, bij afwezigheid van een lagere limiet die overeenkomstig deze sectie door de directeur van vervoer of de plaatselijke autoriteiten is afgekondigd, voor de exploitant van een motorvoertuig, een spoorloze trolley, of een tram om deze te bedienen met een snelheid die niet hoger is dan het volgende:
(1) (a) Twintig mijl per uur in schoolzones tijdens de schoolpauze en terwijl de kinderen naar school gaan of de school verlaten tijdens de openings- of sluitingsuren, en wanneer er borden met een maximumsnelheid van twintig mijl per uur voor scholen zijn geplaatst; met dien verstande dat op autosnelwegen en autowegen met gecontroleerde toegang, indien de afrastering van de rijbaan is geplaatst zonder voetgangersopening, de snelheid wordt geregeld door afdeling B(4) van deze sectie en op autowegen, indien de afrastering van de rijbaan is geplaatst zonder voetgangersopening, de snelheid wordt geregeld door de afdelingen B(9) en B(10) van deze sectie.
(2) Twenty-five miles per uur in alle andere gedeelten van een gemeentelijke corporatie, behalve op staatswegen buiten bedrijfsdistricten, doorgaande wegen buiten bedrijfsdistricten, en steegjes;
(3) Thirty-five miles per uur op alle staatswegen of doorgaande wegen binnen gemeentelijke corporaties buiten bedrijfsdistricten, behalve zoals bepaald in divisies (B) (4) en (6) van deze sectie;
(4) Vijftig mijl per uur op autosnelwegen en autowegen met gecontroleerde toegang binnen gemeenten;
(5) Vijfenvijftig mijl per uur op autosnelwegen buiten gemeenten, met uitzondering van autosnelwegen binnen eilandgebieden zoals bepaald in afdeling (B) (8) van deze sectie en snelwegen zoals bepaald in afdeling (B) (13) van deze sectie;
(6) Vijftig mijl per uur op staatswegen binnen gemeentelijke corporaties buiten stedelijke districten tenzij een lagere prima-facie snelheid is vastgesteld zoals verder bepaald in deze sectie;
(7) Vijftien mijl per uur op alle stegen binnen de gemeentelijke corporatie;
(8) Vijfendertig mijl per uur op snelwegen buiten de gemeentelijke corporaties die binnen een eilandelijke jurisdictie vallen;
(9) Vijfenvijftig mijl per uur te allen tijde op snelwegen met verharde schouders binnen gemeentelijke corporaties, anders dan snelwegen zoals bepaald in afdeling (B) (13) van deze sectie;
(10) Vijfenvijftig mijl per uur te allen tijde op autosnelwegen buiten de gemeentegrenzen, andere dan de in afdeling (B) (13) van deze sectie bedoelde autosnelwegen;
(11) Vijfenvijftig mijl per uur te allen tijde op alle gedeelten van snelwegen die deel uitmaken van het interstate systeem en op alle gedeelten van snelwegen die geen deel uitmaken van het interstate systeem, maar zijn gebouwd volgens de normen en specificaties die van toepassing zijn op snelwegen die deel uitmaken van het interstate systeem voor bestuurders van een motorvoertuig met een leeggewicht van meer dan achtduizend pond en elke niet-commerciële bus;
(12) Vijfenvijftig mijl per uur voor bestuurders van elk motorvoertuig met een leeg gewicht van achtduizend pond of minder en elke commerciële bus te allen tijde op alle gedeelten van snelwegen die deel uitmaken van het interstate systeem en waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking was vastgesteld vóór 1 oktober 1995, en snelwegen die geen deel uitmaken van het interstatesysteem, maar zijn aangelegd volgens de normen en specificaties die gelden voor snelwegen die deel uitmaken van het interstatesysteem en waarvoor vóór 1 oktober 1995 een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld, tenzij overeenkomstig afdeling (L) van deze sectie een hogere snelheidsbeperking is vastgesteld;
(13) Vijfenzestig mijl per uur voor bestuurders van elk motorvoertuig met een leeg gewicht van achtduizend pond of minder en elke commerciële bus te allen tijde op alle gedeelten van de volgende:
(a) Snelwegen die deel uitmaken van het interstate systeem en waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld vóór 1 oktober 1995, en snelwegen die geen deel uitmaken van het interstate systeem, maar zijn aangelegd volgens de normen en specificaties die van toepassing zijn op snelwegen die deel uitmaken van het interstate systeem en waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld vóór 1 oktober 1995;
(b) Snelwegen die deel uitmaken van het interstatesysteem en snelwegen die geen deel uitmaken van het interstatesysteem, maar zijn aangelegd volgens de normen en specificaties die gelden voor snelwegen die deel uitmaken van het interstatesysteem, en waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld overeenkomstig afdeling (L) van deze sectie;
Landelijke, verdeelde, meerbaans snelwegen die zijn aangewezen als onderdeel van het nationale wegennet krachtens de “National Highway System Designation Act of 1995,” 109 Stat. 568, 23 U.S.C.A. 103, en waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld krachtens afdeling (M) van deze sectie.
(C) Het is prima-facie onwettig voor een persoon om een van de snelheidsbeperkingen in divisies (B)(1)(a), (2), (3), (4), (6), (7), en (8) van deze sectie te overschrijden, of een verklaard op grond van deze sectie door de directeur of lokale autoriteiten en het is onwettig voor een persoon om een van de snelheidsbeperkingen in divisie (D) van deze sectie te overschrijden. Niemand kan worden veroordeeld voor meer dan één overtreding van deze sectie voor hetzelfde gedrag, hoewel overtredingen van meer dan één bepaling van deze sectie subsidiair in een enkele beëdigde verklaring ten laste kunnen worden gelegd.
(D) Niemand mag een motorvoertuig, een spoorloos wagentje of een tram op een straat of een autoweg besturen als volgt:
(1) Met een snelheid van meer dan vijfenvijftig mijl per uur, behalve op een snelweg zoals bepaald in afdeling (B)(13) van deze sectie;
(2) Met een snelheid van meer dan vijfenzestig mijl per uur op een snelweg zoals bepaald in afdeling (B)(13) van deze sectie, behalve zoals anders bepaald in afdeling (D)(3) van deze sectie;
(3) Als een motorvoertuig met een leeggewicht van meer dan achtduizend pond of een niet-commerciële bus zoals voorgeschreven in afdeling (B)(11) van deze sectie, met een snelheid van meer dan vijfenvijftig mijl per uur op een autosnelweg zoals bepaald in die afdeling;
(4) Met een snelheid die de geplaatste snelheidslimiet overschrijdt op een snelweg waarvoor de directeur een snelheidslimiet van niet meer dan vijfenzestig mijl per uur heeft vastgesteld en verklaard overeenkomstig afdeling (L) (2) of (M) van deze sectie;
(5) Met een snelheid van meer dan vijfenzestig mijl per uur op een snelweg waarvoor een dergelijke snelheidsbeperking is vastgesteld door de werking van afdeling (L) (3) van deze sectie;
(6) Met een snelheid van meer dan de geplaatste snelheidsbeperking op een snelweg waarvoor de directeur een snelheidsbeperking heeft vastgesteld en verklaard overeenkomstig afdeling (I) (2) van deze sectie.
(E) In elke beschuldiging van overtreding van deze sectie zal de beëdigde verklaring en het bevelschrift het tijdstip, de plaats, en de snelheid specificeren waarmee de beschuldigde beweerdelijk heeft gereden, en in beschuldigingen gemaakt op grond van afdeling (C) van deze sectie ook de snelheid die afdeling (B) (1) (a), (2), (3), (4), (6), (7), of (8) van, of een limiet verklaard ingevolge, deze sectie verklaart dat prima-facie wettig is op het tijdstip en de plaats van dergelijke beweerde overtreding, behalve dat in beëdigde verklaringen waarin een persoon wordt beweerd te hebben gereden met een hogere snelheid dan zal de persoon in staat stellen om het voertuig tot stilstand te brengen binnen de verzekerde vrije afstand voor de deur, de beëdigde verklaring en het bevelschrift niet de snelheid hoeft te specificeren waarmee de gedaagde beweerdelijk heeft gereden.
(P) (1) Een overtreding van een bepaling van deze sectie is een van de volgende:
(a) Behalve zoals anders bepaald in afdelingen (P)(1)(b), (1)(c), (2), en (3) van deze sectie, een klein misdrijf;
(b) Indien, binnen een jaar na de overtreding, de overtreder eerder is veroordeeld voor of schuldig pleit aan twee overtredingen van een bepaling van deze sectie of van een bepaling van een gemeentelijke verordening die in wezen vergelijkbaar is met een bepaling van deze sectie, een misdrijf van de vierde graad;
(c) indien de overtreder binnen een jaar na de overtreding eerder is veroordeeld voor of schuldig pleit aan drie of meer overtredingen van een bepaling van deze afdeling of van een bepaling van een gemeentelijke verordening die in wezen vergelijkbaar is met een bepaling van deze afdeling, een misdrijf van de derde graad.
(3) Niettegenstaande divisie (P)(1) van deze sectie, indien de overtreder een motorvoertuig bestuurde in een bouwzone waar op dat moment een bord was geplaatst in overeenstemming met sectie 4511.98 van de Revised Code, zal de rechtbank, naast alle andere straffen die door de wet zijn voorzien, de overtreder een boete opleggen van twee keer het gebruikelijke bedrag dat voor de overtreding is opgelegd. De rechtbank mag een overtreder geen boete opleggen van twee keer het gebruikelijke bedrag dat voor de overtreding wordt opgelegd, als de overtreder in een beëdigde verklaring die vóór de veroordeling van de overtreder bij de rechtbank wordt ingediend, beweert dat de overtreder behoeftig is en niet in staat is de boete te betalen die volgens deze afdeling wordt opgelegd en als de rechtbank vaststelt dat de overtreder behoeftig is en niet in staat is de boete te betalen.