Het is niet altijd zo geweest.
Er was een tijd dat de NBA wedstrijden organiseerde, gevolgd door interviews na de wedstrijd, en dat de mensen van daaruit hoogtepunten bekeken, verslagen lazen en vol spanning wachtten op de volgende wedstrijd.
Nu is er na elke play-off-wedstrijd de persconferentie na de wedstrijd, waar reikhalzend naar wordt uitgekeken.
Het podium is een showcase voor improvisatie-komedie geworden voor zowel coaches als spelers. Het probleem is natuurlijk dat NBA-spelers en -coaches eigenlijk niet zo grappig zijn.
Het is schattig dat Chris Paul zijn kind naar het podium kan brengen en hem Blake Griffin kan laten nadoen. Maar in het grote plan van dingen, het heeft nul invloed op de uitkomst van de wedstrijd die zojuist werd gespeeld, noch heeft het enige invloed op de uitkomst van toekomstige wedstrijden.
Het vermogen van NBA-spelers, en zelfs coaches, om vermakelijk te zijn op het podium heeft een impact op één ding en slechts één ding: marketing. Promotie van de sport, de competitie en de betrokken personen, allemaal om een beetje komische opluchting te bieden in de nasleep van een zwaarbevochten NBA-wedstrijd.
Geen enkele grote teamsport leunt meer op het publieke imago van zijn supersterren dan de NBA.
De NFL, NHL en MLB hebben allemaal hun sterren nodig. Maar zowel bij football als bij hockey zijn de gezichten van hun beste spelers gehuld in beschermende kleding. Honkbal heeft een scheidslijn tussen werpers en slagmensen die van invloed is op de frequentie waarmee ze in wedstrijden kunnen verschijnen.
De NBA – met zijn 12-man rosters, en vijf-man start-ups – is in een competitie van zijn eigen.
Elk grammetje van blootstelling zijn supersterren kan krijgen is een kans om de zeer high-profile imago dat de competitie afhankelijk is van voor succes te verbeteren.
De persconferenties na de wedstrijden zijn te gelde gemaakt, net als de truien, sneakers, shorts, hoofdbanden en frisdranken. Ze zijn een drijvende kracht achter het merk dat de league probeert te vestigen.
Deze conferenties zijn, net als zoveel andere onderdelen van sport en de samenleving als geheel, geldmachines geworden.
Natuurlijk, met de juiste cast van karakters, kunnen ze onderhoudend zijn. Maar op den duur worden ze afgezaagd en worden alle buitensporige mode-uitspraken en vermakelijke grappen niets meer dan een reeks van “ho-hum” voorvallen.
Tot die tijd kun je meer persconferenties na de wedstrijd verwachten, die zich voordoen als bijprogramma’s. De show moet tenslotte doorgaan.