We horen patiënten vaak zeggen dat zij of hun kinderen een “zacht gebit” hebben. We horen vooral opmerkingen over hoe “zachte tanden” zijn geërfd van hun ouders of zijn doorgegeven aan hun kinderen.
Maar is er echt een aandoening waardoor het gebit van sommige mensen gevoeliger is voor gaatjes dan dat van anderen?
Ja…en nee.
De meeste mensen die vaak last hebben van cariës (gaatjes) hebben eigenlijk een heel normaal gebit. Hun glazuur is net zo ontwikkeld en sterk als dat van de gemiddelde mens. Slechte tandgewoonten zijn meestal de oorzaak van de meeste gaatjes en op enkele uitzonderingen na zijn bijna alle gaatjes 100% te voorkomen. Het werkelijke aantal mensen met wat men eigenlijk “zachte tanden” zou kunnen noemen, is vrij laag.
Een aandoening die Amelogenesis Imperfecta heet, kan resulteren in dun, onbehoorlijk gevormd glazuur. Dit glazuur is vaak ontpit, ongelijk en bruin. De binnenste lagen van de tanden kunnen worden blootgesteld aan schadelijke zuren uit voedsel en speeksel, waardoor deze echte “zachte tanden” vatbaarder worden voor gaatjes.
Baby’s en jonge kinderen ontwikkelen vaak gaatjes als gevolg van bacteriën die worden overgedragen door het delen van eetgerei of ouders die fopspenen in hun eigen mond schoonmaken. Het is belangrijk te voorkomen dat bacteriën van de ene mond op de andere worden overgebracht en vroeg met tandverzorging te beginnen. Een zacht washandje kan bijvoorbeeld worden gebruikt op het tandvlees van een baby zonder tanden, en de American Dental Association beveelt al lang een klein “uitstrijkje” gefluorideerde tandpasta aan voor kinderen jonger dan twee jaar.
Ondanks dat de aandoening uiterst zeldzaam is, kunnen we “zachte tanden” niet uitsluiten zonder een onderzoek. Maar de meeste gaatjes kunnen worden voorkomen door regelmatig te flossen en minstens twee keer per dag twee minuten te poetsen.