Terwijl de kwestie van de repatriëring van buitenlandse onderdanen uit China de krantenkoppen in Zuid-Afrika en elders op het continent haalt in de nasleep van de verspreiding van COVID-19, zijn er enkele belangrijke lessen die nog kunnen worden getrokken uit de gebeurtenissen van 102 jaar geleden in 1918, toen een eerdere epidemie, van de zogenaamde Spaanse griep, het land bereikte.
Dit was de meest verwoestende pandemie van de moderne tijd, die in iets meer dan een jaar meer dan 50 miljoen mensen over de hele wereld (of 3%-4% van de wereldbevolking) doodde.
Zuid-Afrika was een van de vijf zwaarst getroffen delen van de wereld. Ongeveer 300.000 Zuid-Afrikanen stierven binnen zes weken. Dat was 6% van de gehele bevolking. Toen het eindelijk was bedaard, schreef een arts in januari 1919 in het South African Medical Record:
Het is werkelijk een onherstelbare ramp geweest die Zuid-Afrika heeft getroffen.
De wereld ziet er in 2020 ongetwijfeld heel anders uit, niet in het minst door de snelheid van het internationale reizen in vergelijking met het stoomschiptijdperk van 1918. Toch zijn de manieren waarop virussen zich gedragen en mensen reageren niet zo veel veranderd. Daarom zijn er nog steeds belangrijke lessen te leren uit de catastrofe van 1918. Dit geldt met name voor het in quarantaine plaatsen van met het virus besmette mensen en hun contacten.
De Spaanse griep heeft een aantal elementaire fouten aan het licht gebracht die toen zijn gemaakt en die nu koste wat kost moeten worden vermeden om een nieuwe ramp voor de volksgezondheid te voorkomen.
Elementaire fouten
Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog, in september 1918, arriveerden in Kaapstad twee troepentransportschepen uit Engeland met aan boord ruim 2000 zwarte Zuid-Afrikaanse soldaten van het Arbeidskorps. Zij werden gerepatrieerd na meer dan een jaar achter de linies te hebben doorgebracht op de slagvelden van Frankrijk en België, waar zij als niet-strijders (de Zuid-Afrikaanse regering van die tijd stond niet toe dat zwarte mensen wapens droegen) ondersteunende hulp hadden verleend aan de blanke soldaten in de frontlinie.
Tijdens hun reis maakten ze een tussenstop in Freetown, Sierra Leone, waar de Spaanse griep al woedde. Binnen enkele dagen na hun vertrek verschenen er griepgevallen aan boord van beide schepen. Toen het eerste van hen aanmeerde in Table Bay, waren 13 van de soldaten nog op non-actief gesteld.
De medische officier van het korps hield vol dat de griep aan boord vergelijkbaar was met gewone griep. Niettemin liet de plaatselijke geneesheer van de staat uit voorzorg de zieke troepen in afzondering plaatsen in militair hospitaal 7 te Woodstock. De rest van de mannen werd in quarantaine geplaatst in een militair kamp in Rosebank. Daar werden ze binnen 72 uur drie keer medisch onderzocht op tekenen van griep voordat ze konden worden gedemobiliseerd.
Maar deze onderzoeken waren nogal oppervlakkig. En drie dagen later mochten ze allemaal op de trein naar hun woonplaats in het land. Het is duidelijk dat de handhaving van de quarantaine in het kamp ook oppervlakkig was. Een plaatselijke journalist schreef in de Cape Argus, de krant van Kaapstad, op 9 oktober 1918 over hoe sommige ongeduldige soldaten werden gezien op de
prowl in de baaien rond het schiereiland, met name in District Zes.
Binnen een dag nadat de soldaten het kamp hadden verlaten op de treinen naar huis, begonnen zich op tal van plaatsen griepgevallen voor te doen. Deze liepen uiteen van het personeel van het kamp en het 7e Militaire Hospitaal en leden van de transporteenheid die de teruggekeerde soldaten uit de haven hadden overgebracht, tot vissers en stuwadoors die in de dokken werkten.
Maar tegen die tijd waren de treinen goed op weg en vervoerden de pas ontslagen soldaten door heel Zuid Afrika. Nog voor ze van boord gingen, begonnen sommigen symptomen van griep te vertonen. Vanuit een afgelegen district als Tsolo in het diepe, landelijke Transkei, meldde de plaatselijke magistraat al snel dat sinds de aankomst van een partij soldaten de
ziekte wijdverbreid was … in dorp en land en mensen werden per wagen en slee naar de plaatselijke dokter gebracht. (Phillips, ‘Plague, Pox and Pandemics’, p. 79)
De Spaanse griep was gearriveerd en werd met de dag dodelijker.
Onvermijdelijk besmette de griep het hele land, spoorwegstation na spoorwegstation, en overspoelde binnen enkele weken heel Zuid-Afrika, tijdens wat tijdgenoten ‘Zwarte Oktober’ noemden. Het was
toegestaan dat het overal tegelijk opdook, als gemorst kwikzilver
volledig één tijdschrift.
Lessen
Tweehonderd jaar later zouden de Zuid-Afrikaanse ministeries van Defensie en Volksgezondheid de les van 1918 ter harte moeten nemen, namelijk dat voorzorgsmaatregelen strikt en naar de letter moeten worden uitgevoerd. Zo niet, dan zou de Cape Times aan het eind van dit jaar wel eens kunnen herhalen wat hij midden in ‘Zwarte Oktober’ op 15 oktober 1918 schreef, namelijk dat het Ministerie van Volksgezondheid
jammerlijk had gefaald in het snel en doeltreffend reageren op de noodsituatie … In plaats van de voorzichtige en goed voorbereide autoriteit te zijn die we terecht verwachten … toonde het een gebrek aan verbeeldingskracht en initiatief dat ronduit betreurenswaardig was.