In deze video laten we u kennismaken met enkele belangrijke concepten uit Heideggers techniekfilosofie. In de tekst hieronder leest u meer over Heideggers visie op technologie.
Waarom is technologie niet neutraal?
Heidegger verzet zich sterk tegen de opvatting dat technologie “een middel tot een doel” is of “een menselijke activiteit”. Deze twee benaderingen, die Heidegger respectievelijk de “instrumentele” en de “antropologische” definitie noemt, zijn weliswaar “juist”, maar gaan niet diep genoeg; ze zijn, zoals hij zegt, nog niet “waar”. Ongetwijfeld, zegt Heidegger, zijn technologische objecten middelen voor doeleinden, en worden ze door mensen gebouwd en bediend, maar de essentie van technologie is iets heel anders. Net zoals het wezen van een boom zelf geen boom is, aldus Heidegger, is het wezen van de technologie niets technologisch.
Wat is technologie dan, als het noch een middel tot een doel noch een menselijke activiteit is? Technologie moet volgens Heidegger worden opgevat als “een manier van onthullen” (Heidegger 1977, 12). “Openbaren” is een van de termen die Heidegger zelf ontwikkelde om het denken mogelijk te maken over wat volgens hem niet meer gedacht wordt. Het is zijn vertaling van het Griekse woord alètheuein, dat ‘ontdekken’ betekent – aan het licht brengen wat bedekt was. Aan dit werkwoord is het zelfstandige zelfstandig naamwoord alètheia verwant, dat gewoonlijk met “waarheid” wordt vertaald, hoewel Heidegger volhoudt dat een adequatere vertaling “ontsluiering” zou zijn.”
Hoe kan technologie “een manier van ontsluieren” zijn?
Wat heeft dit met technologie te maken? En wat bedoelt Heidegger als hij zegt dat technologie “een manier van onthullen” is? Het beantwoorden van deze vragen vereist een korte maar belangrijke omweg. Wat wij “werkelijkheid” noemen, wordt volgens Heidegger niet in alle tijden en alle culturen op dezelfde manier gegeven (Seubold 1986, 35-6). “Werkelijkheid” is niet iets absoluuts dat de mens ooit eens en voor altijd kan kennen; zij is relatief in de meest letterlijke zin van het woord – zij bestaat alleen in relaties. De werkelijkheid “op zichzelf” is dus ontoegankelijk voor de mens. Zodra we het waarnemen of proberen te begrijpen, is het niet meer ‘op zichzelf’, maar ‘de werkelijkheid voor ons.’
Dit betekent dat alles wat we waarnemen of waar we aan denken of waarmee we in wisselwerking staan “uit de verborgenheid opduikt in de onverborgenheid”, in de woorden van Heidegger. Door een bepaalde relatie met de werkelijkheid aan te gaan, wordt de werkelijkheid op een specifieke manier ‘onthuld’. En dit is waar technologie om de hoek komt kijken, aangezien technologie de manier van onthullen is die onze tijd kenmerkt. Technologie belichaamt een specifieke manier om de wereld te onthullen, een onthulling waarbij de mens de macht over de werkelijkheid naar zich toetrekt. Terwijl de oude Grieken het ‘maken’ van iets als ‘helpen ontstaan’ ervoeren – zoals Heidegger uitlegt aan de hand van een analyse van klassieke teksten en woorden – is moderne technologie veeleer een ‘dwingen tot ontstaan’. Technologie onthult de wereld als ruw materiaal, beschikbaar voor productie en manipulatie.
Waarom is technologie geen menselijke activiteit?
Volgens Heidegger is er iets mis met de moderne, technologische cultuur waarin we vandaag de dag leven. In ons ’tijdperk van de technologie’ kan de werkelijkheid alleen als grondstof (als ‘staande reserve’) aanwezig zijn. Deze stand van zaken is niet door mensen teweeggebracht; de technologische manier van openbaren is niet door mensen gekozen. Integendeel, ons begrip van de wereld – ons begrip van ‘zijn’, van wat het betekent ’te zijn’ – ontwikkelt zich door de eeuwen heen. In onze tijd heeft ‘zijn’ het karakter van een technologisch ‘kader’, van waaruit de mens de wereld op een controlerende en dominerende manier benadert.
Dit technologische begrip van ‘zijn’ moet volgens Heidegger worden gezien als het ultieme gevaar. Allereerst is er het gevaar dat de mens zichzelf ook als grondstof gaat interpreteren. Let wel, we spreken nu al over “menselijke hulpbronnen”! Maar het belangrijkste is dat de technologische wil tot macht geen uitweg laat. Als we naar een nieuwe interpretatie van het zijn willen gaan, zou dit zelf een technologische ingreep zijn: we zouden onze manipulatie manipuleren, macht uitoefenen over onze manier van macht uitoefenen. En dit zou de technologische interpretatie van het zijn alleen maar herbevestigen. Elke poging om uit de technologie te klimmen werpt ons er weer in terug. De enige uitweg is voor Heidegger “de wil om niet te willen”. We moeten de mogelijkheid openen om op technologieën te vertrouwen zonder er slaaf van te worden en ze te zien als manifestaties van een begrip van het zijn.