De Tupi’s waren een van de dichtstbevolkte inheemse stammen van Brazilië vóór de kolonisatie. Onderzoekers concluderen dat ze eerst in het Amazone regenwoud leefden vanaf ongeveer 3000 jaar geleden, maar dat de Tupi’s naar het zuiden begonnen te trekken en langzaam de Atlantische kust van Zuidoost Brazilië bevolkten.
Geschiedenis
De Tupi stammen bezetten bijna de gehele kust van Brazilië toen de Portugezen voor het eerst arriveerden. In 1500 werd hun bevolking geschat op 1 miljoen mensen, bijna gelijk aan de bevolking van Portugal. Ze waren verdeeld in stammen; elke stam telde ongeveer 400 tot 2000 mensen. Enkele voorbeelden van deze stammen zijn Tupinambá, Tupiniquim, Tabajara, Potiguara, Temiminó, Caetés, Tamoios. De Tupi waren bekwame landbouwers; zij verbouwden maïs, bonen, maniok, zoete aardappelen, tabak, pinda’s, katoen, pompoen, en vele andere gewassen. Er was geen verenigde Tupi identiteit, ook al spraken zij een gemeenschappelijke taal.
Kannibalisme
Volgens originele verklaringen van Europese schrijvers waren de Tupi opgesplitst in verschillende stammen die voortdurend met elkaar streden. In deze gevechten probeerden de Tupi over het algemeen hun vijanden gevangen te nemen om ze later in kannibalistische rituelen te doden. De krijgers die van andere Tupi-stammen werden gegrepen werden opgegeten, omdat zij geloofden dat dit hun kracht zou vergroten. Zij kozen ervoor alleen krijgers te offeren die gezond en sterk werden geacht. Voor de Tupi soldaten was het, zelfs als zij gevangen waren, een voorname eer om dapper te sterven tijdens de strijd of om moed te tonen tijdens de festiviteiten die tot het offer leidden. Er is ook gedocumenteerd dat de Tupi de overblijfselen van dode familieleden opaten om hen te eren.
De traditie van kannibalisme onder de Tupi stammen werd in Europa beroemd door Hans Staden, een Duitse zeevaarder, soldaat en huurling, die Brazilië verkende om rijkdommen te stelen, en in 1552 door de Tupi gevangen werd genomen. In zijn verslag dat in 1557 werd gepubliceerd, vertelt hij dat de Tupi hem naar hun dorp droegen, met de bewering dat hij bij het volgende feest zou worden opgegeten. Daar trok hij naar verluidt de aandacht van een machtig opperhoofd, die hij van een ziekte genas, en zijn leven werd later gespaard.
De kannibalistische gewoonten onder de Tupi en andere rassen in Brazilië namen langzaam af na het Europese contact en de religieuze bekeringen. Toen Cabeza de Vaca, een Spaanse conquistador, in 1541 in Santa Catarina aan land kwam, probeerde hij in naam van de koning van Spanje de kannibalistische gebruiken een halt toe te roepen.
Omdat onze kennis van het kannibalisme onder de Tupi uitsluitend berust op primaire bronverslagen van Europese schrijvers, hebben sommigen in onderwijskringen de aanwezigheid van kannibalisme zelf betwist. William Arens probeert de verslagen van Staden en andere schrijvers over kannibalisme te ondermijnen in zijn boek The Man-Eating Myth: Anthropology & Anthropophagy, waar hij beweert dat wanneer het over de Tupinambá gaat, “in plaats van te maken te hebben met een voorbeeld van seriële documentatie van kannibalisme, we hoogstwaarschijnlijk te maken hebben met slechts één bron van twijfelachtige getuigenissen die bijna woordelijk is opgenomen in de schriftelijke verslagen van anderen die beweren getuigen te zijn.”
Invloed in Brazilië
Hoewel de Tupi-bevolking grotendeels verdween door Europese ziekten waartegen zij geen bescherming hadden of door slavernij, beheersten vele moederlijke Tupi-afstammelingen een groot deel van het Braziliaanse grondgebied en namen de oude tradities mee naar verschillende landpunten. Darcy Ribeiro schreef dat de kenmerken van de eerste Brazilianen veel meer Tupi dan Portugees waren. Zelfs de taal die zij spraken was op Tupi gebaseerd, genaamd Língua Geral of Nheengatu, een lingua franca in Brazilië tot het midden van de 18e eeuw. De regio van São Paulo was het belangrijkst voor de verspreiding van de Mamelucos. In de 17e eeuw verspreidden zij zich onder de naam Bandeirantes over het gehele Braziliaanse grondgebied, van het Amazone-regenwoud tot in het zuiden. Zij waren verantwoordelijk voor de aanzienlijke uitbreiding van de Iberische cultuur in het binnenland van Brazilië. Zij accultureerden de Indiaanse stammen die in afzondering leefden en brachten de taal van de kolonisator, die nog geen Portugees was, maar Nheengatu zelf, naar de meest onherbergzame uithoeken van de kolonie.
Nheengatu wordt nog steeds gesproken in sommige gebieden van het Amazonegebied, hoewel de Tupi-sprekende Indianen er niet zijn gebleven. Zoals in andere streken van het land werd de Nheengatu taal daar in het midden van de 17e eeuw ingevoegd door Bandeirantes uit São Paulo. De levenswijze van de Oud-Paulistas kon bijna vermengd worden met die van de Indianen. Binnen de familie werd alleen Nheengatu gesproken. De jacht, de landbouw, de visvangst en het verzamelen van vruchten waren eveneens gebaseerd op inheems-Indiaanse tradities. Wat de Tupi van de Oude Paulistas onderscheidde was het gebruik van zout, kleding, wapens, metalen werktuigen en andere Europese artikelen.
Toen deze omvangrijke Tupi invloedgebieden begonnen op te gaan in de markteconomie, begon de Braziliaanse samenleving geleidelijk haar Tupi kenmerken te verliezen. De Portugese taal werd machtig, en het Língua Geral verdween vrijwel geheel. Europese vervangen de eenvoudige Indiaanse produktietechnieken om de exportcapaciteit te verhogen – het Braziliaans Portugees incorporeerde veel woorden uit het oude Tupi.
Voorbeelden van Portugese woorden die afkomstig zijn uit het oude Tupi zijn: tatu, soco, mirim, cutucar, perereca, tiquinho, mingau. De namen van veel lokale fauna – zoals jacaré (“Zuidamerikaanse alligator”), arara (“ara”), tucano (“toekan”) – en flora – bijvoorbeeld abacaxi (“ananas”) en mandioca (“maniok”) – zijn ook ontleend aan het Tupi. Een aantal steden en plaatsen in het moderne Brazilië zijn in het Tupi genoemd (Pindamonhangaba, Itaquaquecetuba, Ipanema, Caruaru). Antroponiemen zijn Ubiratã, Ubirajara, Jussara, Moema, Janaína, Jurema. Er bestaan Tupi achternamen, maar deze impliceren geen oude Tupi afkomst; zij werden eerder aangenomen als een manier om Braziliaans nationalisme te tonen.