Zijn kleinzoon Hendrik II, Prins van Condé, erfde in 1633 het hertogdom Montmorency bij Parijs, en in 1689 werd het hertogdom Montmorency omgedoopt tot hertogdom Edingen voor zijn zoon Lodewijk II, Prins van Condé. De titel Hertog van Enghien werd daarna gebruikt als beleefdheidstitel voor de oudste zoon van de Prins van Condé.
- 1689-1709: Henri I, hertog van Enghien (1643-1709)
- 1709-1710: Lodewijk I, hertog van Edingen (1668-1710)
- 1710-1740: Lodewijk II Henri, hertog van Edingen (1692-1740)
- 1740-1818: Louis III Joseph, hertog van Edingen (1736-1818)
- 1818-1830: Louis IV Henri, hertog van Edingen (1756-1830)
Vaak wordt hiermee Louis-Antoine-Henri de Bourbon-Condé, hertog van Edingen (1772-1804) bedoeld, de zoon van Lodewijk Hendrik II, die in 1804 tijdens het Franse consulaat op verzonnen beschuldigingen werd geëxecuteerd, waardoor alle hoop op verzoening tussen Napoleon Bonaparte en het Huis Bourbon vervlogen was. De hertog werd terechtgesteld in de gracht van het kasteel van Vincennes.
Bij de dood van de laatste hertog in 1830 ging de titel over op Louis Philippe III, hertog van Orléans, een achter-achterkleinzoon van de Lodewijk I, hertog van Edingen via de vrouwelijke lijn. Hij was een maand eerder koning der Fransen geworden als Louis Philippe I.
Dit Franse geschiedenis-gerelateerde artikel is een stomp. U kunt Wikipedia helpen door het uit te breiden. |