Filippus

Philippus: Joodse leider, regeerde tussen 4 BCE en 34 CE in het zuidwesten van wat nu Syrië is.

Verdeling van het koninkrijk van Herodes

Philip was de zoon van de Joodse koning Herodes de Grote en zijn vrouw Cleopatra van Jeruzalem. Hij was getrouwd met zijn verwante Salome. (In het evangelie van Marcus 6.17 wordt Filippus genoemd als de eerste echtgenoot van Herodias. Dit is een vergissing; Herodias was nooit getrouwd met Filippus.)

Samen met zijn halfbroers Herodes Archelaus en Herodes Antipas werd hij opgeleid in Rome, een soort eervolle hechtenis om de trouw van zijn vader te garanderen. Toen Herodes de Grote in 4 v. Chr. stierf, werd Filippus tetrarch van de afgelegen delen in het noordoosten van zijn vaders koninkrijk: Gaulanitis (de Golan-hoogten), Batanaea (of Basan, het zuidelijk deel van het huidige Syrië), Trachonitis en Auranitis (Hauran).

Onder zijn onderdanen vormden de Joden een minderheid; de meeste mensen waren van Syrische of Arabische afkomst. De laatsten hadden een nomadische levenswijze, hoewel Herodes enkele steden had gesticht (zoals Adraa, het huidige Dar`a). Filippus zou deze politiek voortzetten in de westelijke helft van zijn rijk, door de dorpen Paneas – aan de bronnen van de Jordaan – en Bethsaida te versterken en ze Caesarea en Julias te noemen ter ere van de keizer en diens dochter Julia.

Tegen zijn nomadische onderdanen gedroeg Filippus zich als een sjeik. Hij reisde voortdurend door hun land met slechts een kleine entourage. Wanneer iemand zijn hulp inriep, liet hij onmiddellijk zijn troon neerzetten, hoorde de klachten aan en gaf zijn mening. Zijn onderdanen in de steden vonden dit gedrag nogal opmerkelijk, maar de Arabieren moeten hun koning wel als “een van ons” hebben beschouwd.

Munt van Filippus met een heidense tempel

Hij had ook Griekse en Romeinse onderdanen, die meestal in de steden woonden. Zij moeten zijn muntslag op prijs hebben gesteld. Het voorbeeld links toont de Romeinse keizer Tiberius met zijn lauwerkrans; op de keerzijde is een niet geïdentificeerde Griekse tempel te zien met de naam van de tetrarch eromheen. (Overigens bewijst deze munt dat Filippos niet veel joodse onderdanen had, want de afbeelding van een heidense tempel en de goddelijke keizer werd door elke vrome jood als godslasterlijk beschouwd.)

Hij stierf te Julias in 34 n.C., na zevenendertig jaar over zijn heerschappijen te hebben geheerst. Volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus was hij een gematigd en rustig persoon geweest in zijn leven en in zijn regering.Omdat hij geen zonen had nagelaten, liet keizer Tiberius zijn rijk toevoegen aan de provincie Syrië. Toen Tiberius in 37 stierf, herstelde zijn opvolger Caligula het vorstendom vrijwel onmiddellijk; als koning benoemde hij Filippus’ neef Herodes Agrippa.

Literatuur

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.