Instrument of Government, het document dat het Engelse Protectoraat instelde en waaronder Groot-Brittannië van december 1653 tot mei 1657 werd geregeerd. Het Instrument was de eerste gedetailleerd geschreven grondwet die door een moderne staat werd aangenomen en trachtte een wettelijke basis te verschaffen voor de regering na de parlementaire mislukkingen in de nasleep van de Engelse burgeroorlogen. In feite legitimeerde het de macht van Oliver Cromwell en zijn generaals.
Het instrument bestond uit 42 artikelen, opgesteld door Majoor-Generaal John Lambert, en werd op 16 dec. 1653 door Cromwell aanvaard. Het uitvoerend gezag werd toevertrouwd aan een “lord protector of the Commonwealth” en een staatsraad van maximaal 21 leden, van wie er 15 in de akte zelf werden genoemd. De protector en de raad werden voor het leven benoemd; het protectoraat was niet erfelijk. Cromwell en de raad kregen de bevoegdheid om verordeningen uit te vaardigen in afwezigheid van het Parlement en ze kregen een vast inkomen voor de staatsuitgaven, samen met een extra bedrag dat voldoende was om de marine en een leger van 30.000 man te onderhouden. Voor bijkomende heffingen was de toestemming van het Parlement vereist.
Met de akte werd een eenkamerparlement ingesteld waarvan de leden werden gekozen uit districten die waren hervormd ten gunste van de adel. Het Parlement moest voor het eerst in september 1654 bijeenkomen en daarna om de drie jaar, behalve in geval van oorlog. Rooms-katholieken en degenen die betrokken waren bij de Ierse opstand werden voorgoed van het kiesrecht ontheven. Rooms-katholieken en aanhangers van het bisschopsambt werd religieuze tolerantie ontzegd.
Het instrument bleek onbevredigend voor zowel radicalen als royalisten, en het Parlement weigerde het te aanvaarden als de basis van zijn gezag. In mei 1657 verving het tweede Protectoraatsparlement het Instrument door een gewijzigde versie, genaamd de Humble Petition and Advice; maar deze nieuwe grondwet overleefde Cromwell, die het jaar daarop overleed, ternauwernood.