Paradoxale slapeloosheid

Dit artikel bevat een bespreking van paradoxale slapeloosheid, pseudo-insomnia, slaaphypochondriasis, slaapstatusmisperceptie, subjectieve slapeloosheid, en subjectieve slaperigheid. De voorgaande termen kunnen synoniemen, gelijksoortige aandoeningen, variaties in gebruik en afkortingen bevatten.

Overzicht

Paradoxale slapeloosheid (vroeger slaapstatusmisperceptie genoemd) wordt gekenmerkt door klachten van weinig of geen slaap gedurende lange perioden zonder het niveau van verslechtering dat bij een dergelijk niveau van slaaptekort wordt verwacht. Patiënten beschrijven vaak een verhoogd bewustzijn van hun omgeving wanneer ze gaan liggen om te slapen. Slaaponderzoek toont een normale slaaparchitectuur aan met een normale latentietijd en slaapefficiëntie, maar met subjectieve rapporten van de patiënt die wijzen op een langere latentietijd en een slechte slaapefficiëntie. De behandeling bestaat meestal uit het geruststellen van de patiënt. Gedragstherapie en sedatieve-hypnotica zijn ook geprobeerd.

Kernpunten

– Paradoxale slapeloosheid moet worden overwogen bij patiënten met slapeloosheid die klagen over ernstige slapeloosheid, met weinig of geen slaap, maar zonder objectieve aanwijzingen voor gevolgen die in overeenstemming zijn met het beschreven niveau van slaapgebrek.

– De patiënten vertonen tekenen van overschatting van de latentietijd van het inslapen en van onderschatting van de slaapefficiëntie.

– De patiënten vertonen geen andere tekenen van malingering of psychopathologie.

– Polysomnografische opnamen wijzen niet op slaapstoornissen, en slaapparameters zoals slaapefficiëntie en slaapvertraging liggen binnen de normale grenzen.

Historische noot en terminologie

Slaaptoestandmisperceptie (paradoxale slapeloosheid) is een diagnostische term die in de International Classification of Sleep Disorders (American Sleep Disorders Association 1990) is aangenomen ter vervanging van 2 eerder gebruikte diagnostische categorieën van slaapstoornissen: subjectieve slapeloosheidsklachten zonder objectieve bevindingen en subjectieve slaperigheidsklachten zonder objectieve bevindingen. In de ICSD-3 editie is de term slaaptoestandmisperceptie vervangen door “paradoxale slapeloosheid” en zal waar van toepassing hierin worden gebruikt (American Academy of Sleep Medicine 2014). De American Academy of Sleep Medicine ontwikkelde Research and Diagnostic Criteria (RDC) voor insomnie (American Academy of Sleep Medicine 2005). De RDC-criteria gaven ook 3 subclassificaties van primaire insomnie: psychofysiologische insomnie, paradoxale insomnie, en idiopathische insomnie. Andere termen die in het verleden werden gebruikt om patiënten met deze stoornis te beschrijven zijn subjectieve slapeloosheid, pseudo-insomnia, subjectieve slaperigheid, en slaaphypochondriasis. Paradoxale slapeloosheid impliceert een significant en aanhoudend symptoom, hetzij slapeloosheid hetzij slaperigheid, dat niet wordt gedocumenteerd door objectieve tests (nachtelijke polysomnografie en meervoudige slaaplatentietest overdag). Paradoxale slapeloosheid wordt gekenmerkt door discrepantie tussen subjectieve en objectieve beoordelingen van de slaapmaat en kan een uitdaging zijn om te diagnosticeren en te behandelen.

De ICSD-3 classificeert paradoxale slapeloosheid als een klinisch en pathofysiologisch subtype van een chronische slapeloosheidsstoornis, en de symptomen moeten gedurende ten minste 3 maanden aanwezig zijn.

Een herziening van dit concept van slaaptoestandmisperceptie behandelde een andere subset van individuen die de hoeveelheid tijd doorgebracht in slaap lijken te overschatten in vergelijking met de tijd die is vastgelegd op polysomnografie. Voor uitgebreide reviews, zie (Rezaie et al 2018; Castelnovo et al 2019).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.