Het is moeilijk te zeggen wie het internet heeft uitgevonden. Er waren veel wiskundigen en wetenschappers die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan; computers zonden al in de jaren vijftig signalen naar elkaar. Maar het Web heeft veel van zijn bestaan te danken aan Philip Emeagwali, een wiskundig genie die de formule bedacht om een groot aantal computers tegelijk te laten communiceren.
Emeagwali werd in 1954 geboren in een arm gezin in Akure, Nigeria. Ondanks zijn wiskundige aanleg moest hij van school omdat zijn familie, die oorlogsvluchtelingen waren geworden, het zich niet meer kon veroorloven hem te sturen. Als jongeman behaalde hij een algemeen onderwijsgetuigschrift aan de Universiteit van Londen en later diploma’s aan de George Washington Universiteit en de Universiteit van Maryland, alsmede een doctoraalbeurs aan de Universiteit van Michigan.
Op Michigan nam hij deel aan het debat van de wetenschappelijke gemeenschap over de vraag hoe de opsporing van oliereservoirs met behulp van een supercomputer kon worden gesimuleerd. Opgegroeid in een olierijk land en wetend hoe olie wordt aangeboord, besloot Emeagwali dit probleem als onderwerp te nemen voor zijn proefschrift. Emeagwali leende een idee uit een science fiction verhaal over het voorspellen van het weer en besloot dat hij in plaats van 8 dure supercomputers te gebruiken hij duizenden microprocessors zou gebruiken om de berekening uit te voeren.
De enige stap die nog restte was het vinden van 8 machines en ze met elkaar te verbinden. (Denk eraan, het waren de jaren ’80.) Door onderzoek vond hij een machine, de Connection Machine, in het Los Alamos National Laboratory, die ongebruikt was gebleven nadat wetenschappers hadden opgegeven hoe ze nucleaire explosies konden simuleren. De machine was ontworpen om 65.536 onderling verbonden microprocessoren te laten werken. In 1987 vroeg en kreeg hij toestemming om de machine te gebruiken, en op afstand, vanuit zijn woning in Ann Arbor, Michigan, stelde hij de parameters in en voerde hij zijn programma uit. Naast het correct berekenen van de hoeveelheid olie in het gesimuleerde reservoir, was de machine in staat om 3,1 miljard berekeningen per seconde uit te voeren.
De crux van de ontdekking was dat Emeagwali elk van de microprocessoren had geprogrammeerd om met zes naburige microprocessoren tegelijk te praten.
Het succes van dit recordbrekende experiment betekende dat er nu een praktische en goedkope manier was om machines als deze te gebruiken om over de hele wereld met elkaar te praten. Binnen een paar jaar had de olie-industrie dit idee, dat toen het Hyperball International Network werd genoemd, aangegrepen om een virtueel wereld wijde web van ultrasnelle digitale communicatie te creëren.
De ontdekking leverde hem in 1989 de Gordon Bell-prijs van het Institute of Electronics and Electrical Engineers op, die wordt beschouwd als de Nobelprijs voor informatica, en hij werd later geprezen als een van de vaders van het Internet. Sindsdien heeft hij meer dan 100 prijzen voor zijn werk gewonnen en Apple computer heeft zijn microprocessortechnologie gebruikt in hun Power Mac G4-model. Tegenwoordig woont hij in Washington met zijn vrouw en zoon.
“Het Internet zoals we dat vandaag de dag kennen kwam niet in mijn gedachten op,” vertelde Emeagwali aan TIME. “Ik was bezig met een hypothese over een supercomputer ter grootte van een planeet, en in het algemeen ging het mij erom hoe het heden de toekomst creëert en hoe ons beeld van de toekomst het heden inspireert.”