Gedurende meer dan een eeuw is de Strzelecki-woestijn in Australië langzaam in twee helften gegroeid. Aan de ene kant een landschap met zandduinen die tot 10 meter hoog zijn, verspreid over een dichte vegetatie met houtachtige struiken. Aan de andere kant een woestijn met korte, dikke duinen en weinig begroeiing. Onderzoekers geloven dat deze veranderingen worden aangedreven door ’s werelds langste omheining en de dieren die het moet buiten houden.
De “Dingo Fence” werd oorspronkelijk gebouwd in de jaren 1880 om de verspreiding van konijnen tegen te gaan, voordat renovaties aan het begin van de 19e eeuw erop gericht waren om de wilde honden van het continent aan één kant te houden en weg van het vee.
Onderzoekers vergeleken drone-beelden van het landschap aan weerszijden van het 5.000 kilometer lange gaashek met historische luchtfoto’s tussen 1948 en 1999. Zij ontdekten onder meer dat de kant zonder dingo’s 60 meer houtachtige struiken per hectare telde en duinen die maar liefst 66 centimeter (26 inch) hoger waren. Wat is verantwoordelijk voor het verschil?
De wetenschappers, die hun bevindingen publiceerden in The Journal of the Royal Study Interface, geloven dat het gebrek aan dingo’s een cascade-effect heeft veroorzaakt. Zonder een roofdier als dingo’s hebben vossen en katten het de afgelopen 100 jaar goed gedaan en kleine prooisoorten als muizen en konijnen gedood. De vegetatie aan deze kant van de omheining bloeide op zonder knaagdieren die plantenzaden aten.
“Al met al leveren deze bevindingen het bewijs dat de verwijdering van roofdieren effecten kan hebben die zich uitstrekken tot de fysieke structuur van het landschap, en dat de dichtheid van houtachtige planten een sleutelfactor kan zijn bij het bepalen van hoe deze effecten zich manifesteren,” schreven de auteurs.
De verwijdering van de belangrijkste dingo heeft gevolgen gehad die zich uitstrekten tot de “onderliggende fysieke structuur van het landschap”. De groei van struiken – of “verstruiking door struiken” – houdt zand en sediment vast en zorgt ervoor dat de wind over de toppen van de struiken scheert, waardoor de duinen hoger en stabieler worden.
Zoals de auteurs opmerken, kan het verwijderen van grote carnivoren “ingrijpende gevolgen” hebben voor ecosystemen, zoals het geval was toen wolven werden verwijderd uit Yellowstone National Park. De onderzoekers merken met name op hoe menselijke infrastructuur deze trofische cascades kan induceren, wat indirect leidt tot grootschalige veranderingen in landschappen.
Een soortgelijke studie die dit jaar werd uitgevoerd door de Universiteit van New South Wales wees uit dat de afrastering niet alleen van invloed is op de overvloed aan andere dieren en planten, maar ook de kwaliteit van de bodem vermindert. De bodem is gezonder in gebieden waar dingo’s aanwezig zijn en zich voeden met kangoeroes, waardoor het aantal buideldieren dat op de vegetatie graast, afneemt.
In de studie wordt geconcludeerd dat herstel in de toekomst aannemelijk is met de herintroductie van dingo’s.