Wetenschapsvrijdag

Het volgende is een uittreksel uit Ha! The Science of When We Laugh and Why, door Scott Weems.

Ik ben te jong om Lenny Bruce ooit live te hebben zien optreden, maar ik hou van zijn werk en het heeft me vaak aan het denken gezet: Waarom vinden we dingen grappig? Het is zowel een filosofische als wetenschappelijke vraag: Waarom wekken sommige opmerkingen, waaronder grappen, kwinkslagen of uitgebreide verhalen, vreugde en gelach op, terwijl andere dat niet doen? Of, om concreter te zijn, waarom hebben we dezelfde reactie op een kwinkslag van Lenny Bruce als op een kwinkslag van Henny Youngman? Youngman was de komiek die de onsterfelijke zin “Neem mijn vrouw… alsjeblieft,” uitsprak, het soort oneliner dat nu zeldzaam is maar in zijn tijd het publiek aan het huilen bracht. Humor heeft zich misschien aangepast aan de moderne smaak, net als andere vormen van vermaak, maar dit verklaart niet waarom iets wat grappig is voor de een niet is voor de ander, of waarom iets wat hilarisch is in het ene decennium afgezaagd en afgezaagd is in het andere.

Ik geloof dat het antwoord op deze vragen ligt in het feit dat humor uiteindelijk niet over woordspelingen of oneliners gaat. Hoewel traditionele grappen nu zeldzaam zijn dankzij artiesten als Bruce, blijft humor levend en wel omdat het een proces is, een die de tijd en de behoeften van haar publiek weerspiegelt. Het is de sociale of psychologische verwerking van ideeën die niet gemakkelijk door onze bewuste geest worden verwerkt.

Als cognitief neurowetenschapper met meer dan een dozijn jaar ervaring in het bestuderen van de werking van de hersenen, heb ik geleerd dat het begrijpen van humor vereist dat men de enorme complexiteit van het menselijk brein erkent. Als het brein een regering was, zou het geen dictatuur, monarchie of zelfs een democratie zijn. Het zou een anarchie zijn. Er wordt wel gezegd dat het brein veel weg heeft van het presidentschap van Reagan – gekenmerkt door ontelbare op elkaar inwerkende modules, die allemaal onafhankelijk handelen met slechts de schijn van een centrale uitvoerende macht. Afgezien van politieke standpunten, zullen de meeste wetenschappers het eens zijn met deze beoordeling. De hersenen zijn inderdaad enorm complex: delen zijn verbonden met andere delen, die weer verbonden zijn met andere, maar nergens in het systeem is er een “laatste deel” dat beslist wat we zeggen of doen. In plaats daarvan handelen onze hersenen door ideeën met elkaar te laten wedijveren en om aandacht te laten strijden. Deze aanpak heeft zijn voordelen, zoals het ons mogelijk maken te redeneren, problemen op te lossen en zelfs boeken te lezen. Soms leidt het echter tot conflicten, bijvoorbeeld wanneer we proberen twee of meer tegenstrijdige ideeën tegelijk vast te houden. Als dat gebeurt, weten onze hersenen maar één ding: lachen.

Ha! The Science of When We Laugh and Why

We denken vaak dat de menselijke geest een computer is, een die input uit zijn omgeving opneemt en handelt op basis van onze onmiddellijke doelen. Maar dit beeld is onjuist. In plaats van op een logische, gecontroleerde manier te werken, doen de hersenen aan multitasken. Het brein breekt niet af bij ambiguïteit, maar gebruikt verwarring om tot complexe gedachten te komen. Wanneer het brein tegenstrijdige doelen of informatie krijgt, gebruikt het dat conflict om nieuwe oplossingen te genereren, waarbij soms ideeën ontstaan waar nog nooit eerder aan is gedacht. Humor slaagt omdat we plezier beleven aan dit proces, daarom is een verveelde geest een geest zonder humor. We hebben plezier in het werken door de verwarring, en we lachen als we met een oplossing zijn gekomen.

Een uitdaging die voortvloeit uit het bekijken van humor als een sociaal en psychologisch fenomeen is dat het niet gemakkelijk te meten is. De meeste wetenschappers geven er de voorkeur aan zich te concentreren op lachen, dat een concreet gedrag is. Als gevolg daarvan is lachen relatief goed bestudeerd; uit enquêtes blijkt dat we vaker in de lach schieten dan om het even welke andere emotionele reactie. Dit betekent dat we gemiddeld tussen de vijftien en twintig keer per dag lachen. Er is echter veel variatie. Vrouwen hebben de neiging minder te lachen naarmate ze ouder worden, maar mannen niet. En we hebben allemaal de neiging ’s middags en ’s avonds meer te lachen, hoewel deze tendens het sterkst is bij jongeren.

Het mag dan ook niet verbazen dat onze eerste pogingen om humor te begrijpen de studie van het lachen betroffen. Aristoteles zei dat de mens de enige soort is die lacht, en dat baby’s pas een ziel hebben als ze hun eerste giechel laten horen. Alsof dat nog niet genoeg was, beweerde hij verder dat elke baby voor het eerst lacht op zijn of haar veertigste dag. Friedrich Nietzsche beschreef lachen als een reactie op existentiële eenzaamheid. Freud had een positievere kijk (een ongebruikelijke rol voor hem) en beweerde dat lachen een ontlading is van spanning en psychische energie. Het probleem met elk van deze definities is natuurlijk dat ze nutteloos zijn. Er is geen manier om psychische energie of existentiële eenzaamheid te meten, en dat zal ook nooit gebeuren. Misschien is dit de reden waarom Thomas Hobbes zich op zijn gemak voelde om de zaken volledig te verwarren door lachen de “heerlijkheid te noemen die voortvloeit uit een plotselinge opvatting van een of andere grootsheid in onszelf”. Lachen, dat we kunnen waarnemen en meten, is inderdaad eindeloos interessant, maar humor onthult meer over onze menselijkheid, over hoe we denken en voelen, en over hoe we ons verhouden tot anderen. Humor is een gemoedstoestand. En dat is waar dit boek over gaat.

Excerpted with permission from Ha! De wetenschap van wanneer we lachen en waarom, door Scott Weems. Verkrijgbaar bij Basic Books, een lid van The Perseus Books Group. Copyright © 2014.

Met de schrijver

Scott Weems

Over Scott Weems

@ScottAWeems

Scott Weems is een onderzoekswetenschapper aan de Universiteit van Maryland en auteur van Ha! The Science of When We Laugh and Why (Basic Books, 2014) in Little Rock, Arkansas.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.