John F. Kennedy (1917-1963) was de 35ste president van de Verenigde Staten van Amerika. Geboren in een rijke en politiek invloedrijke familie uit Massachusetts (Kennedy’s vader Joseph was ambassadeur in Groot-Brittannië van 1938 tot 1940), studeerde hij af aan Harvard en diende hij tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de marine, waar hij de Navy en Marine Corps Medals en het Purple Heart verdiende.
Na de oorlog werd hij voor drie termijnen in het Congres van de Verenigde Staten gekozen en tweemaal in de Senaat van de Verenigde Staten (1952 en 1958). In 1960 werd hij gekozen tot president, in een van de spannendste verkiezingen uit de Amerikaanse geschiedenis.
Als president kondigde Kennedy een gedurfde binnenlandse agenda aan om de armoede terug te dringen en de burgerrechten te bevorderen. Maar zijn staat van dienst op wetgevend gebied was relatief mager. Veel van zijn progressieve plannen werden vertraagd door conservatieve zuidelijke leden van zijn eigen Democratische Partij. Hij stimuleerde echter wel de economische groei door in 1963 een reeks ingrijpende belastingverlagingen voor particulieren en bedrijven door te voeren.
Kennedy’s staat van dienst op het gebied van het buitenlands beleid was eveneens gemengd. Hij gaf het startsein voor een invasie van Cuba door anti-Castro ballingen, gepland door de CIA tijdens de regering Eisenhower. De invasie leidde tot internationale kritiek; de mislukking ervan ondermijnde het Amerikaanse prestige en droeg bij tot het besluit van Moskou om het jaar daarop raketten op Cuba te plaatsen.
Dit leidde op zijn beurt tot de Cubaanse Raket Crisis, Kennedy’s grootste succes als president. De president verwierp militair advies om de sites aan te vallen en legde een quarantaine op het eiland op, waardoor Sovjet-schepen die Cuba probeerden te bereiken, werden geblokkeerd. Kennedy’s en Amerika’s prestige kregen een boost toen de Sovjets capituleerden voor de Amerikaanse eisen en instemden met de ontmanteling van hun raketopslagplaatsen.
Kennedy vergrootte ook de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam. In 1963, had hij 16.000 militaire adviseurs in het land geplaatst. Historici verschillen van mening over de vraag of hij dit beleid in Vietnam zou hebben voortgezet en Amerika’s militaire aanwezigheid zou hebben uitgebreid als hij zijn volledige ambtstermijn zou hebben uitgezeten.
Kennedy werd op 22 november 1963 in Dallas, Texas, vermoord door Lee Harvey Oswald. Vice-president Lyndon Johnson werd diezelfde dag beëdigd als president.